Censuur in verwarde tijden.

Principieel

Een goede redenering begint altijd met het hanteren van juiste definities. De Chinese filosoof Confucius, die door sommigen omschreven werd als een van de belangrijkste denkers die ooit hebben geleefd, zei eens: Wil in de hoofden en harten van de mensen orde komen, dan is de eerste eis dat de dingen bij hun eenvoudige, juiste naam genoemd worden.[1]

Dan moet onze aandacht ook gewekt worden als we merken dat er verschillende definities van censuur in omloop zijn.

Voorbeeld: “censuur is het tegenhouden van de publicatie of de bekendmaking van informatie.”

Van Dale omschrijft censuur als het uitoefenen van macht om de vrije meningsuiting te verhinderen.

Een betere manier om het begrip censuur te definiëren lijkt ons echter censuur op te vatten als de uitoefening door een of andere overheid van macht, waardoor het vrije woord onmogelijk wordt gemaakt. Die overheid kan van alles zijn: de staat, de kerk, de keuringscommissie die de geschiktheid van films voor een jong publiek beoordeelt, een militair gezag, een schooldirectie, de leiding van een bedrijf enzovoorts.

Verlichting

Confucius zou bij elk van deze definities gegruwd hebben – en hij niet alleen.

Immanuel Kant schrijft in zijn beroemd opstel Wat is verlichting?:  Sapera aude. Heb de moed om je van je eigen verstand te bedienen (..) Het openlijk gebruik van de rede moet te allen tijde vrij zijn, en alleen dat kan verlichting onder mensen tot stand brengen, schrijft hij nog. Kant stelt dat het niet geoorloofd is van de verlichting, en dus het vrije gebruik van de rede, afstand te doen.

Het is voor iedereen duidelijk dat de verlichting, die Kant voor ogen staat, in een situatie waarin censuur wordt toegepast niet denkbaar is.

Men daarom redeneren dat het verbod op censuur en het verzet daartegen, een logisch uitvloeisel is van de Verlichting- terecht met een hoofdletter.

Op deze manier zien we ons verzet tegen censuur verschijnen als een historische verovering van de moderne mens en een plicht waaraan we als moderne mensen niet mogen verzaken.

Censuur is geassocieerd met machtsongelijkheid

Uit het bovenstaande blijkt ook dat censuur altijd plaats vindt in het kader van een ongelijke machtsverhouding. Censuur bestrijden komt dus neer op het streven naar fellere machtsgelijkheid onder mensen.

Maar die gelijkheid wordt als het ware van nature bedreigd. Michael Walzer schrijft dat wie droomt van een maatschappij waarin iedereen dezelfde macht bezit, bij het minste ongewone fenomeen zou te maken krijgen met snel opkomende machtsongelijkheid: de een wordt tot voorzitter gekozen; een ander kan mensen begeesteren en kan hen meetrekken. Tegen het einde van de dag zou men een verstoring van de machtsgelijkheid zien optreden.[2] Het zou dan machtsuitoefening vergen om machtsgelijkheid te realiseren. Dat is een contradictie, want zulke machtsuitoefening veronderstelt .… ongelijkheid.

Belangrijk is dus dat die gelijkheid altijd weer doorbroken wordt, of tenminste: dreigt doorbroken te worden. Er verschijnen immers altijd weer nieuwe kandidaten-machthebbers. Het is een eeuwig proces van gelijk maken en verschil creëren.

In de mate dat censuur een uiting is van machtsverschillen, behoort de kans dat censuur wordt uitgeoefend altijd opnieuw tot de heel reële mogelijkheden. Democratie is niets anders dan een techniek om die altijd dreigende machtsongelijkheid leefbaar te houden.

Overgangstijden

Er zijn in de geschiedenis perioden waarin het toepassen van censuur bijzonder aantrekkelijk is.

Dat zit zo: in de loop van de geschiedenis zijn er bij herhaling tijdperken, waarin zogenaamde helden een centrale rol in de eigentijdse maatschappijen speelden. Het zijn de lieden wier grote daden een wereld die in volle transitie is tot ontwikkeling brengen.

Zowel de Grieken als de Sumerische en de Indische geschiedenisverhalen maken melding van heldentijden. Alle grote beschavingen hebben zo’n heldentijden gekend, met bijhorend episch proza of dito dichtwerk.

Zo kwam de Sumerische epische literatuur al rond het eerste kwart van het derde millennium voor onze tijdrekening tot stand; de Griekse en de Indische tegen het einde van het tweede millennium, terwijl de Germaanse heldentijd tussen de vierde en de zesde eeuw van onze tijdrekening tot bloei kwam.

Welnu: die heldendichten, die de epiek van die heldenperioden kenmerkt, blijken niet alleen louter literaire verdichting te zijn. Ze leggen integendeel getuigenis af van een heel reëel sociaal verschijnsel. In wezen ging het telkens om barbaarse perioden.

Samuel Noah Kramer geeft een overzicht van de kenmerken van die barbaarse perioden.[3]

  1. Een heldentijd valt steeds samen met een periode van grote bevolkingsverschuivingen.
  2. De volkeren die helden leveren, komen in contact met maatschappijen die in ontbinding verkeren. Veelal leveren die maatschappijen een verloren gevecht tegen verwording en achteruitgang.
  3. De ‘heldenvolkeren’ staan zelf op een primitievere sport van de beschaving.
  4. De primitievere volkeren worden door de hoger beschaafde volkeren ingezet op die punten, waar de beschaafden steeds meer tekortschieten: krijgsvoering, ongeschoolde arbeid, procreatie.

De genoemde heldentijden zijn dus echte overgangstijden met vrijwel altijd grote volksverhuizingen.

Onze huidige toestand.

Met het voorgaande in het achterhoofd vraagt het niet zoveel verbeelding om onze West-Europese beschaving te klasseren als een beschaving in ontbinding of, om het neutraler te zeggen: in transitie.

Er werd hierover al vaker geschreven.[4]

We merken in ieder geval dat ongecontroleerde of moeilijk te beheersen massieve immigratie op z’n zachtst ontregelend werkt.  Dat is ook wat in het boek van Paul Collier aan de orde is: Exodus. Hoe migratie onze wereld verandert.[5]

Eigenlijk wéét iedereen dat. Wie Brussel nog in de jaren tachtig van vorige eeuw gekend heeft, herkent deze stad vandaag niet meer.

Men ziet ook hoe de autochtonie steeds meer in de verdediging wordt gedrongen: zelfs het gebruik van voorheen totaal onschuldige termen zoals autochtonen versus allochtonen veroorzaakt nu problemen.[6]  We kunnen er hier rustig het woke-fenomeen bijvoegen.

Achter de terminologische kwestie schuilt echter een sociologische realiteit: de etnisch autochtone bevolking krijgt het steeds moeilijker om zichzelf als de rechtmatige eigenaars van de grond te manifesteren. Multiculturalisme wordt steeds meer: multi-etniciteit.[7] En waar verschillende etnische groepen op één gebied samenleven, ontstaan spanningen. “Etnisch bewustzijn verhevigt bij contact met andere etnische groepen”[8] Weg illusie van de integratie!

Enkele jaren geleden schreef Abou Jahjah een boek onder de titel: De stad is van ons. Manifest van de nieuwe meerderheid.[9] Daarin voorspelt de auteur dat de “ontvlaamsing” steeds verder zal gaan, dat de sociaal-economische spanningen altijd in dezelfde richting zullen evolueren, nl. de verzwakking van de autochtonie en dat er weliswaar een oppervlakkige civiele cultuur zal ontstaan, maar dat die nauwelijks wat heeft met de oorspronkelijke autochtonie. Sommigen vinden zelfs dat de ontmanteling van de rechten van de autochtonie nog niet ver genoeg gaat en pleiten voor wat zij noemen: superdiversiteit.[10] Zelfs in het oude Nederland werd al gediscussieerd over “het nut van Nederland”[11]

In ieder geval: als voorbeeld van een “overgangstijd” kan dat alles tellen.

Merk dus op dat maatschappelijke transitie echt niet alleen met de blote aanwezigheid van allochtonen te maken heeft: die transitie verandert niet alleen ons straatbeeld, maar verandert ons hele maatschappelijke weefsel en dat leidt dan weer tot dwingende maatregelen die het verzet tegen de nieuwe wereld moeten breken.[12]

Overgangstijden en censuur

Nu zijn we dan ook aanbeland op het punt dat in de titel aangehaald wordt: het verband tussen de chaotische tijden waarin we leven en de gepercipieerde toeneming van censuur.

Die dwingende censurerende maatregelen wekken namelijk heel sterk de indruk dat ze de weerstand tegen de sociale, culturele en sociologische hertekening van de maatschappij willen onderdrukken. Dat gebeurt op zowat alle denkbare manieren zoals justitiële bestraffing, maar in onze contreien vooral door moralisering.[13]

Het eerste wat we dus moeten stellen is dat censuur veel meer is dan we gewoonlijk geneigd zijn te denken: gewoon maar het beperken van de vrije meningsuiting. Censuur is ook het bewust doordrukken van een politiek beleid, ook wanneer dat kennelijk niet op een democratische manier kan lukken.

Het is echter tegelijk een poging om een andere wereld te doen aanvaarden die mensen uit zichzelf niet zouden hebben gewild. We zien dus vooral dat censuur een politiek middel is dat past in de vestiging van een nieuwe maatschappelijke en etnische orde, een proces dat eigen is aan overgangstijden. Nieuw opkomende politieke groepen doen een beroep op mensenrechten of zelfs op de verlichting zelf om een open debat te verhinderen over een toekomst waarvan ze weten dat die door grote delen van de bevolking niet gewenst wordt, maar waarvan zijzelf hebben beslist dat ze er moet komen.

Opnieuw zien we hier macht aan het werk.

Dit soort nieuwe politieke groepen dat verschijnt in overgangstijden zit vol met de lieden die deels afkomstig zijn uit de nieuwe bevolkingsgroepen, deels uit de autochtonie die kiest voor de vlucht vooruit en nog anderen die op de een of andere manier hun voordeel hopen te doen. In latere tijden zullen sommige figuren uit die groepen misschien de heldenstatus verkrijgen waarover hierboven sprake is.

Wie nu zal durven te ontkennen dat we vandaag in een diepgaande overgangstijd zitten?

De vier hiervoor genoemde punten blijken immers voor de volle honderd procent van toepassing te zijn: grote bevolkingsverschuivingen, een maatschappij waarin het postmodernisme geen enkele zekerheid meer heeft overgelaten en die dus in verwarring en totale twijfel over zichzelf en over de mens in het algemeen verkeert, het feit dat vele immigrerende groepen op een veel lager niveau van intellectuele ontwikkeling staan en de dwingende noodzaak om deze nieuwe ingezetenen in te schakelen, onder meer omdat de autochtone procreatie niet langer volstaat om het bevolkingstal dat economisch of politiek wenselijk is in stand te houden.

We kunnen nu terugkeren naar de aanhef van dit stuk: de aanklacht tegen de kennelijk algemeen optredende beperking van vrije meningsuiting, waarover zelfs Benno Barnard zich druk maakte.[14]

De waarheid is dat tegenwoordig censuur wordt uitgeoefend, niet alleen in het kader van de oorlog in Oekraïne – daar is de censuur overduidelijk alom aanwezig-, maar omdat sommigen vrezen anders de spanningen van deze verwarde tijden niet langer meester te blijven. Censuur in onze chaotische tijd is buitengewoon aantrekkelijk voor alle groepen die welke leidinggevende positie dan ook in het hele proces van transitie innemen.

Men kan zeggen dat censuur een uiting is van onzekerheid van de leidende groepen.

Dat is zeker waar.

Maar het erge is dat met het verschijnen van een censurerend systeem tegelijk één van de grootste verworvenheden van de Verlichting op de schop gaat: het zelfstandige denken. Het sapere aude. Om vrij te kunnen denken, moet immers ook het spreken vrij zijn, want het ene veronderstelt het andere.

En laat nu die Verlichting wellicht het belangrijkste zijn waarmee West-Europa kan uitpakken.


[1] Hans-Joachim Störig. Geschiedenis van de filosofie, deel 1. Het Spectrum, 1985, blz. 83.

[2] Michael Walzer. Spheres of Justice. Woord vooraf. Blackwell, 1983.

[3] Samuel Noah Kramer. De geschiedenis begint met de Sumeriërs. Nederlandse vertaling, Sijthoff, Leiden, 1958, blz. 196.

[4] https://www.dwarsliggers.eu/index.php/2016-04-03-02-23-40/onze-nieuwsbrieven/240-nieuwsbrief-nr-8-pjotr-s-dwarliggers-25-augustus-2016

Of nog: https://www.dwarsliggers.eu/index.php/22-maatschappij/943-ondergang-van-het-avondland

[5] Paul Colllier. Exodus. Spectrum, 2013. Vertaling uit het Engels.

[6] https://www.socialevraagstukken.nl/herziening-van-de-termen-autochtoon-en-allochtoon-is-nodig-afschaffen-hernoemen-of-herdefinieren/

[7] Eugeen Roosens heeft daar in zijn Eigen grond eerst uitvoerig over geschreven. Acco, 1998.

[8] Eugeen Roosens, o.c., blz. 186. Denk ook aan ex-Joegoslavië.

[9] D. Abou Jahjah. De stad is van ons. Pelckmans, 2014.

[10] Dirk Geldof. Superdiversiteit. Hoe migratie onze samenleving verandert. Acco, 2013.

[11] Koen Koch& Paul Scheffer (red.) Het nut van Nederland. Bert Bakker, 1996.

[12] Wim van Rooy. De malaise van de multiculturaliteit. Acco, 2008.

[13] Het is goed te wijzen op de steeds verdere toeneming van de mensenrechten, want dat is op zich een indicatie van de chaotische toestand van onze cultuur. Deze mensenrechten dienen als basis voor censuur. Zie hievoor ook: https://www.amnesty.nl/encyclopedie/mensenrechten-lijst-van-mensenrechten

[14] Zie het titelblad van het boek van Wim van Rooy.

Jaak Peeters

April 2023

Waar is de Vlaamse politiek eigenlijk mee bezig?

Nu Alexander Decroo zich openlijk tegen elke vorm van confederalisme heeft verzeti, rijst de vraag wat de Vlaamse politiek verder concreet gaat doen.

In de rangen van de christendemocratie was Annelies Verlinden aangesteld als de minister die een grondwetsherziening moest voorbereiden.

Tot hiertoe is daar niet veel van in huis gekomen. Er werd een ‘burgerbevraging’ georganiseerd, maar die werd door een miniem aantal mensen ingevuld. Ze was ook zo complex dat men de opstellers ervan moet verdenken de bevraging bewust zo complex te hebben gemaakt opdat zo weinig mogelijk mensen die zouden invullen. Het zou hen de kans geven te stellen dat de modale Vlaming van deze problematiek helemaal niet wakker ligt.

Als je de kranten leest zou je dat laatste nog geloven ook.

Wie die kranten doorbladert leest niets over de zogeheten ‘taalkwesties’ – zoals dat zo denigrerend wordt gezegd. Maar wie op het veld komt, ziet andere dingen.

In tien gemeenten in de Vlaamse Rand rond Brussel waar Nederlands de enige officiële taal is, is Frans de meest gesproken Belgische taal tussen moeders en hun pasgeboren kinderen. Dat schrijft de APFF (Association pour la Promotion de la Francophonie en Flandre) in haar meest recente tijdschrift ‘Nouvelles de Flandre’. Het APFF baseert zich op de meest recente cijfers van Kind&Gezin. Die cijfers liegen er niet om: In Sint-Pieters-Leeuw geeft bijna 60% van de jonge moeders aan Frans te spreken, in Beersel en Dilbeek respectievelijk 48,7% en 48,6%.

Zaventem en Machelen volgen met 47% en 43,9% Franstalige moeders, op hun beurt gevolgd door Overijse (43,9%), Tervuren (39,4%), Asse (38%), Vilvoorde (37,7%) en Grimbergen (37,2%). Alleen in Asse houdt het Nederlands gelijke tred met het Frans: in 36,4% van de gezinnen wordt Nederlands gesproken door de moeder, waardoor de kloof met het Frans niet erg groot is. Ook in Tervuren (31%) en Dilbeek (32,7%) houdt het Nederlands nog stand. In Zaventem en Machelen is de situatie ronduit dramatisch, met minder dan 20% jonge moeders die Nederlands spreken.ii

Is er iemand die hierover in enige krant iets heeft gelezen?

Ho ja: er zijn wel meer gebieden op de wereld waar het volk een andere dagelijkse omgangstaal hanteert dan de officiële landstaal. In Congo, de voormalige Belgische kolonie, is de officiële landstaal Frans, maar er zijn maar weinig congolezen die deze taal ook echt beheersen.

Die congolezen evenwel kleven geen annexatieplannen aan deze toestand. Zij wensen niet dat de Lingalasprekers een andere politieke eenheid verwerven, een die gebaseerd is op een min of meer homogene verzameling van Lingalasprekers.

Te onzent willen de franstaligen echter het gebied waar ze de meerderheid zeggen te vormen wel degelijk uit Vlaanderen loshaken en bij hun gedroomde Brusselse rijkje voegen.

Als de heer Decroo verklaart dat zijn België in 2030 – als dat land 200 jaar bestaat – voor hem een stevige politieke constructie moet zijn, dan moet hij zich toch realiseren dat de hierboven vermelde toestand zonder meer een politieke tijdbom is? Als hij iets verstand heeft van internationale politiek, moet hij weten dat “grenzen heilig zijn”, dixit Herman van Rompuy. Ik weet niet of die dat gezegd heeft naar aanleiding van enkele Franstalige burgemeesters in Vlaamse randgemeenten, die hem opriepen hun annexatie-eisen “mee te nemen”.iii Dat maakt echter niets uit: het probleem ligt er – open en bloot.

En iemand als Decroo moet dat weten.

En dan komt mijn vraag: waarom hoor ik hierover niets in de Vlaamse politiek?

In de kranten lees je niets. Daar gaat het over racisme, extreemrechts, gender- en woketoestanden – zelfs Van Dale en de Taalunie ontsnappen niet aan deze rage.

Maar ook de politieke leiders schijnen nog nooit van deze feiten gehoord te hebben. Die leven kennelijk vooral in hun eigen wereldje – tegenwoordig noemen ze dat een bubbel.iv

Intussen werd bekend dat de franstaligen zich als één blok verzetten tegen elk ernstig voorstel voor een hervorming van deze belgische staat.v

De verfransing van Vlaams-Brabant mag voor hen rustig doorgaan.

En nu, Bart Dewever?

Jaak Peeters

Oktober 2022

i HLN, 21/10/2022

ii Bron: VVB, Nederlands landstaal, 7 september 2022

iii https://www.hln.be/binnenland/europees-president-van-rompuy-ontsnapt-niet-aan-b-h-v~a6e18e48/

iv https://www.telegraaf.nl/watuzegt/1498247496/onze-leiders-leven-in-eigen-bubbel

v Bron: Pallieterke, 20/10/2022.

Toemaat

Een profeet op oorlogspad

Razzia’s, raids en krijgstochten van Mohammed

In september 2022 verscheen bij uitgeverij Polemos het in de titel genoemde boek.

Het is van de hand van Serge Desouter, een witte pater die doorlopend en alternatief in verschillende Afrikaanse landen werkzaam was.

Hij woonde vier jaar in een moslimgemeenschap in de Nigerese woestijn en verbleef en werkte professioneel gedurende zijn hele loopbaan in andere continenten en gemeenschappen. Hij werkte voor de Verenigde Naties, Internationale Organisaties, Ngo’s en Kerkgemeenschappen en was expert Geschiedenis en Mensenrechten voor het Internationaal Rwanda Tribunaal in Arusha.

Desouter is dus een man die de wereld heeft gezien en ook – en misschien vooral – het islamitische deel ervan.

Zijn boek zal niet door iedereen met evenveel enthousiasme worden ontvangen, maar men kan er niet omheen dat hier een kenner aan het woord is.

Een scherpe vraag

De auteur gaat uit van de nieuwe situatie in West-Europa, die gekenmerkt wordt door een sterke instroom van moslims. Zoals bekend roept deze massale immigratie bij velen vragen op. Zelfs de bij de ouderen onder ons best wel bekende Brigitte Bardot maakte zich ooit openlijk zorgen over de immigratie van zoveel muslims, waarvoor zij trouwens werd aangeklaagd.

De essentiële vraag die Serge Desouter stelt, en die uiteindelijk alle andere vragen in de schaduw stelt, vindt de lezer al op blz. 13 van het boek: (de vraag rijst) of al die onderliggende onhebbelijkheden en zelfs wreed geweld, niet gewoon fundamenteel in deze religie ingebakken zitten. Want zonder het verleden en het heden met elkaar te willen verwarren, mag men toch nagaan in welke context deze religie gestart is, en waar die blijvende agressiviteit vandaag komt. Put zij die in het voorbeeldgedrag van haar stichter?

De vraag is erg scherp, zeker met het oog op de gebeurtenissen in Iran, waar mensen door een theocratie worden gedood omdat ze hun hoofddoek niet op de correcte manier dragen.

Mohammed: orde op zaken

Desouter gaat eerst in op de situatie van Arabië voor de opkomst van de Islam. Arabië was voor de komst van Mohammed een verwarde mengelmoes van stammen en groepen die met elkaar herhaaldelijk overhoop lagen. Jodendom en Christendom telden heel wat aanhangers. Er waren ook veel sociale misstanden waarbij sommige stammen een onevenredig groot deel van de rijkdom hadden opgestapeld. In die wereld, die door karavanen werd in stand gehouden, was er dus minder zekerheid dan wenselijk is. Er lag altijd conflict op de loer. Het was ook voortdurend vechten tegen de harde natuurlijke levensomstandigheden. Dat schiep ook een soort krijgersmentaliteit bij deze groepen.

In deze context past ook de slavenhandel, veelal in Afrikaanse mannelijke slaven.

Dat was de wereld vol marginaliteit en politieke instabiliteit waarin Mohammed in 570 ter wereld kwam.

Toen hij op 25-jarige leeftijd met de 15 jaar oudere Khadija trouwde, werd hij op slag een rijk man, en werd aangesteld als karavaanleider. Hij voerde deze functie met groot succes uit en verwierf veel aanzien.

Mohammed als monotheïst, maar…

In die jaren bezocht de jonge Mohammed een monotheïstische kluizenaar. In die omstandigheden zou Mohammed zijn visioenen hebben gekregen.

Mohammed beschouwde zichzelf als opvolger en Mozes en Jezus. Hij verkondigde de leer van de Jihad, dit is de heilige oorlog tegen niet- moslims. Vervolgens stelt Desouter volgende vraag: als de Islam continu in staat van oorlog moet zijn – en niet gewapend, maar ook onder niet-gewapende vormen zoals propaganda, “dawa1, economie, internet…- en het moslims toegestaan en zelfs aangeraden wordt om te liegen en om loyaliteit, vriendschap en zelfs affectie te veinzen tegenover de ongelovigen, wat moet men dan denken als het gaat over inclusiviteit, tolerantie en vrede en interreligieuze dialoog in een multiculturele samenleving en onder democratische wetten?( blz. 32)2

Deze vraag werpt ons meteen midden in een bijtende problematiek, die velen in onze dagen intens bezighoudt.

Het antwoord op deze vraag geeft Desouter als zodanig niet. Maar hij waarschuwt.

Hij geeft ons een lijst van krijgstochten van Mohammed. Die lijst moet ons de ogen openen – ongetwijfeld is dat de bedoeling van de schrijver.

Wij telden 92 militaire operaties onder leiding van of gecommandeerd door Mohammed.

Daar voegt de auteur nog eens een lijst van 43 executies toe, die door Mohammed werden bevolen of goedgekeurd.

Andere stemmen

Frédéric Lenoir, de Franse godsdiensthistoricus die werkzaam was als onderzoeker aan de Ecole des Hautes Etudes en Sciences Sociales in Parijs, vermeldt in zijn Een geschiedenis van onze goden dat Mohammed vanaf 632 tot aan zijn dood Medina3 alleen nog maar verliet voor zijn militaire veldtochten tegen de Mekkanen. (…) In Medina was hij tegelijk religieus, politiek, juridisch en militair leider van de nieuwe moslimstaat.(blz. 266)

De Islam-vriendelijke Barnaby Rogerson verhaalt in zijn Biografie van de Profeet Mohammed

hoe Mohammed na de slag bij Oenain met zijn leger tegen Ta’if optrok.(blz. 212)

Oorlog dus.

In onze kranten lezen we hierover vrijwel nooit iets. Maar democratie kan niet werken als bewust een gedeelte van de feiten aan het volk onthouden wordt.

Het is daarom altijd wijs de andere klok te aanhoren, vooral als die goed onderbouwd is. Desouter geeft 165 verwijzingen of toelichtingen bij zijn tekst. Bij andere stemmen (zie verderop ook De ziekte van de Islam) opgeteld, is deze onderbouwing degelijk.

Overdrijft Desouter?

Serge Desouter is een christelijke pater. Men mag aannemen dat hij zich kritisch opstelt tegenover de praktijk van de Islam, zoals hij die heeft gezien. Heel uitdrukkelijk schrijft hij dat hij daaraan ook aangename herinneringen overhoudt. Hij heeft islamieten leren kennen als verdraagzame en hartelijke mensen. Maar hij heeft ook “alom de opgang van een brutaal fanatisme dat mij verbijstert en beangstigt” gezien.(blz. 13)

Zijn boek is een waarschuwing tegen dit fanatisme, waarvan hij de theologische fundamenten ziet in de religieuze geschriften van de Islam. Als we rekening houden met de uitspraken van hoger genoemde auteurs, zou het best kunnen dat Serge Desouter helemaal niet overdrijft als hij ons zo’n lange lijsten militaire en penitentiaire acties voorschotelt.

Je kunt natuurlijk stellen dat de vestiging van de Islam iets heel anders is dan het feitelijke islamitische leven vandaag.

Per slot van rekening waren de Inquisitie van de christelijke Kerk en de vervolging van de Katharen ook niet bepaald voorbeelden van vredelievend gedrag. Bovendien blijven de harde theologische tendenzen in de christelijke kerk nog tot recent aanwezig: gehoorzaamheid aan de burgerlijke wetten was ook voor Mgr. Janssen onderworpen aan de voorafgaande toetsing aan de goddelijke wet.4

Maar het grote verschil is dat de Verlichting de scherpe kanten van het Christendom heeft afgevijld, terwijl volgens de woorden van Abdelwahab Meddeb dogmatici en fanatici in de Islam het heft nog steeds in handen hebben.5 In het christelijke westen wordt al sinds Voltaire het Ecrasons l’ Infâme! straffeloos openlijk uitgesproken. De recente gebeurtenissen in het Midden-Oosten laten zien dat de Islam daar nog helemaal niet aan toe is.

Zo bekeken is de Islam in belangrijke mate zijn “kinderziekten” nog steeds niet ontgroeid. Het valt te vrezen dat sommige islamieten nog te vast in deze kindertijd opgesloten zitten. Orthodoxe moslims zullen zeggen dat de stellingen van mensen als Meddeb niet de overtuiging van de meerderheid van de islamieten weergeven. Dat kan zijn, hoewel er sinds de brand van de Notre Dame in Parijs, de doodsbedreigingen voor de Duivelsverzen en de terreuraanslagen op 22 maart 2016 in Brussel toch bedenkingen mogelijk zijn.

Interne theologische disputen binnen de Islam wissen de waarschuwingen van Desouter en anderen dus niet weg.

—————————————————-

Serge Desouter.

Een profeet op oorlogspad. Uitgeverij Polemos, www.polemos.be, ISBN 9789493005198, 205 blz., prijs 20 eur.

1 Zending of missionering.

2Zie ook https://mens-en-samenleving.infonu.nl › religie › 86502-taqiyya-wat-is-dat.html en: https://www.thereligionofpeace.com/pages/quran/taqiyya.aspx

3 Een stad in Arabië op 200 km. ten noorden van Djedda.

4 Mgr A. Janssen. Het Staatsgezag. Davidsfonds, 1963, blz. 266

5 Abdelwahab Meddeb. De ziekte van de Islam. Ten Have, Pelckmans, 2007. Zijn boek eindigt met de woorden: Het onderwijs is in de Arabisch-islamitische landen van dien aard dat het de opkomst van het integrisme bevordert. Het is nodig dat het gezuiverd wordt van alle bedoelingen die ingaan tegen de rechten van de mens en tegen de grondslagen van de moderne staat. Met een radicale hervorming van de onderwijssystemen (…) zal de school er op middellange termijn toe kunnen bijdragen de samenleving van het religieus extremisme te genezen. ( blz. 233)

Een gemiste kans (2022-09-30)

“De neofasciste Georgia Meloni wint de verkiezingen in Italië”. “Het rechts-radicale gedachtegoed komt in versnelling na de zege van Meloni in Italië”.

En de dag voordien: “Postfascisten aan het roer. De gedachte bezorgt me koude rillingen”. “Europese leiders waarschuwen: populisme eindigt altijd in catastrofe.”

Ziedaar een greep uit de titels in de kranten. Over de berichtgeving in de audiovisuele media zwijg ik maar.

Alles wel beschouwd hebben de Italianen in een reguliere, onbetwiste verkiezing voor een nieuw beleid gekozen. Ze hebben wellicht een ander beleid gekozen dan sommige heersende groepen welgevallig is. En dat dit nieuwe beleid de voorgaande regering evenmin zint, zal ook wel juist zijn. Maar de Italiaanse kiezer heeft gedaan wat zijn fundamenteel recht is in een democratie: een regering kiezen naar zijn goedvinden.

De rode media op stelten

De normale democraat zou op dit punt de bladzijde omslaan en overgaan tot de orde van de dag. Maar zo gaat dat niet in het wereldje van de hedendaagse journalistiek. Die uitslag – in Italië dan nog, niet bepaald een ministaat – steekt en zelfs heel pijnlijk. Vooral bij de dominante linkerzijde.

En dat zullen wij, machteloze lezers en luisteraars, geweten hebben.

Hoofdvogel werd afgeschoten in De Morgen van 26 september ’22.

Daar tovert men een voorts totaal onbekende jonge tuttebel, getooid met de ronkende titel van politicoloog, voor de dag. Het kind komt ons in een interview de les spellen en legt ons haarfijn uit wat ons te doen staat. En denk maar niet dat ze haar wijsheid tot de verkiezingsuitslag in Italië beperkt. Nee hoor!

Want in heel Europa is volgens haar dezelfde angstwekkende ontwikkeling aan de gang: de mensen beginnen massaal rechts te stemmen. Het is de verdere normalisering van het rechtse gedachtengoed.

Erg vindt dit dametje het dat je in Italië tegenwoordig zelfs iets goeds kunt zeggen over Mussolini.

Al die rechtse strekkingen – Vlaams Belang, Le Pen, Akesson en Meloni -, hebben volgens haar drie dingen gemeen: nativisme, autoritarisme en een vleugje populisme. Daarmee sluiten die mensen zich aan bij de koers van Orban in Hongarije. Die pleit – heeremijntijd! – voor de traditionele familie, tegen de woke- en genderideologie, voor beperking van asielzoekers en immigranten.

En wat het ergste van al is: die extreemrechtsen omarmen zelfs het christendom!

Gelukkig heeft de Europese Commissie Orban lik op stuk gegeven….

Het linkse wereldverbeteringsprogramma

Ik weet niet of de juffrouw (en sommige journalisten) dat zelf goed in de gaten hebben, maar in die korte tekst verraadt zich het wereldvreemde en volksvijandige programma dat zich van (een deel van) de linkse strekking heeft meester gemaakt.

Ik vat het verhaal (heel) kort samen:

– Je mag onder geen voorwaarde de autochtone bevolking beschouwen als de morele bezitters van hun land. Wie dat toch doet verkettert asielzoekers en immigranten.

Law and Order, recht en orde: dat is des doods. Het doet denken aan duistere tijden, die van de nazi’s en de fascisten.

– Je moet je ver houden van populisme, waarvan ons weliswaar geen definitie wordt gegeven.

– Pleiten voor de voorrang van het traditionele gezin gaat in tegen de genderideologie en is dus ongewenst.

– Het is de taak van de EU-commissie om “een streep in het zand te trekken”. Idem dito voor de media: “Ik zou zeggen: stel een richtlijn op, bepaal transparant voor uw lezers waar de grens ligt en trek een streep in het zand als dat nodig is.”



Het ‘linkse’ programma krititsch bekeken

Ik bekijk dit kort punt voor punt.

Je mag de autochtone bevolking niet beschouwen als de morele bezitters van hun land, want dan komen asielzoekers en immigranten in de kou.

Dat laatste is alvast volstrekte onzin. Ik stel voor dat de betrokken journalisten eens met open oren zouden luisteren naar wat de bevolking zelf zegt. Ter info: ik heb dat zelf al eens gedaan! Dan zal blijken dat de meerderheid van de Vlamingen helemaal geen probleem heeft met mensen die voor oorlog en ontij op de loop zijn. Ze weten namelijk best dat zulks ook hen kan overkomen. En evenmin hebben ze grote problemen met het principe van de immigratie op zich. De meeste Vlamingen kennen in hun eigen directe buurt immigranten. Maar wat ze niet willen is dat de immigratie zo massief is, dat immigranten hun land overnemen. Ze willen namelijk hun land doorgeven aan hun eigen kinderen.

Orde en wet is onwenselijk. Dan is mijn eerste vraag meteen: wil dit links dan wanorde en wetteloosheid? Natuurlijk zullen ze antwoorden: wij willen de wetten die wij goedkeuren. Dat zal wel, maar dààr gaat het de bevolking niet om. De bevolking denkt aan drugshandel, aan verkrachtingen, aan misdadigheid. En aan de levensduurte. En diezelfde bevolking gaat, jawel, voor het traditionele gezin en trekt de wenkbrauwen op bij het gender- en wokegedoe. Kennelijk mag dat niet. Ik zal dus duidelijk zijn: niet alleen dit links mag zijn wetten proberen door te duwen. De anderen mogen dat ook. Dat is toch democratie?

Populisme leidt altijd tot miserie. Dat is een moeilijk vraagstuk, omdat het zo’n ruim bereik heeft. Het begrip populisme heeft namelijk geen vaste, door iedereen aanvaarde definitie. Daardoor kan vrijwel iedereen het woord in de mond nemen om een tegengestelde mening te bestrijden. Omgekeerd houdt het hanteren van de term populisme in dat men zélf dus géén populist is en dus tot de goeden behoort. Goed tegen kwaad. Alweer zegt dit totaal niets, maar in de geesten van de gebruikers van de term is de populist diegene die belangrijke aantallen kiezers achter zich krijgt met standpunten die de antipopulisten niet welgevallig zijn. Dus is populisme slecht. Een beetje doorzichtig toch?

Vervolgens komt het slotakkoord: De EU en de media moeten hun uiterste best doen om alle strekkingen die zich verzetten tegen het programma van de zelfverklaarde progressieven uit het veld te houden. Algemene censuur dus. Weliswaar grondwettelijk verboden, maar voor dit volkje maakt dat niet uit. Het plebs moet beschermd worden. Desnoods tegen zichzelf.


Het ontglipt hen!

Deze laatste zin etaleert de zelfgenoegzame hovaardij van de figuren die onze media in beslag hebben genomen.

Op zichzelf genomen zou een mens verveeld de schouders moeten ophalen. Het is allemaal zo doorzichtig. Het is herhaling tot in den treure van het gedram van een groep die kennelijk maar door één oog naar de wereld kijkt.

Hier zien we de gevolgen van mei ‘68 – toen het IK in het centrum van de wereld kwam staan en dus elk gezag moest verworpen worden.

We zien ook de nawerking van het postmodernisme, volgens welk ‘de’ werkelijkheid niet bestaat en slechts een constructie is van de mens.

Hoezeer over dit soort onderwerpen ook gediscussieerd kan worden, en zelfs nog deugdelijk ook: wat we nu zien lijkt me veeleer een verzameling kreten van machteloosheid en wanhoop.

Het ontglipt hen! Die lieden die met een verregaande zelfgenoegzaamheid zichzelf hadden overtuigd van hun recht om iedereen en alles terecht te wijzen, ondekken nu dat ze steeds meer eenzaam staan te roepen en dat hun aanhang met de dag slinkt.

Het volk luistert gewoon niet meer. Het haalt de schouders op en zegt waar het op staat. Het volk laat zien wat democratie echt betekent.

Moed en geloof in de positieve krachten van de mens

Wat een verschil met de manier waarop iemand als Assita Kanko uit de hoek kwam! Haar reactie op de verkiezingsoverwinning van Meloni: Laten we ons, om te beginnen, niet bemoeien met de verkiezingen in een ander land. Heel correct. En dan komt het: “Meloni is een sterke, energieke vrouw, die op indrukwekkende wijze de verkiezingen won. Aan Europa om dit signaal op te pakken.”

Zo luidt het oordeel van een zwarte vrouw die uit haar land gevlucht is vanwege het misbruik van vrouwen en kinderen daar en die ons, in het rijke West-Europa, met kennis van zaken de weg wijst die we moeten gaan: deze van de moed om de feiten zelf te zien, de weg van de zelfredzaamheid en de volharding.

Als we eens begonnen met deze overwinning van een jonge vrouw op te vatten als een nieuw begin? Dat is pas een boodschap van hoop! Dat is pas positief!

We zullen er met zaniken en het eeuwig herhalen van dezelfde ‘waarheden’ echt niet komen. Wie iets wil bereiken, moet bereid zijn te geloven in zijn of haar eigen mogelijkheden.

Kanko zegt ons duidelijk: “zanik niet, geloof in de positieve krachten van de mens en neem uw verantwoordelijkheid!”

Met excuses voor de journalisten die wél het evenwicht opzoeken, maar een dominante strekking bij de linkerzijde van de media heeft zich bij de verslaggeving over de Italiaanse verkiezingen langs haar smalste kant getoond. Niets van de hierboven gevraagde positieve moed bleek uit de nieuwsberichten van de bedoelde strekking. Het bleef bij het oude gezanik over goed versus kwaad.

Een gemiste kans.

Jaak Peeters

September 2022