Wegmoffelen van morele verantwoordelijkheid?

In een opiniestuk in Knack van 3/6/’18 hielden Ariane Bazan en Ligeia Quackelbeen een pleidooi om ‘slachtoffers uit het beeld te houden’. Hun ondertitel luidt: “Moreel oordeel over de ouders van Mawda zegt niets over juridische verantwoordelijkheid”.

 

Ik schets eerst de feiten.

Het verhaal gaat over illegalen die een politiebevel weigerden op te volgen en daarbij een kind als menselijk schild gebruikten, waarna de op de banden gerichte politiekogel per ongeluk de peuter Mawda doodde. Een bekend politicus verklaarde daarop dat in deze zaak de morele verantwoordelijkheid van de ouders (de vader van de peuter was de chauffeur) niet opzij kan geschoven worden.

De auteurs antwoorden daarop echter dat de morele verantwoordelijkheid van de ouders los staat van hun positie als juridische personen in de zaak tegen de schietende politie. De rechtszaak zelf, zo stellen ze, dus de beoordeling van de actie van de politie, is voorwerp van onderzoek en rechterlijke beoordeling. Of de ouders voorheen moreel gesproken fouten hebben begaan, heeft hier niets mee te maken, vinden Bazan en Quæckelbeen.

Op het eerste gezicht en heel strikt kun je iets dergelijks trachten vol te houden.

 

Toch valt daar duchtig over te redetwisten.

 

Ten eerste: de kern van het voorliggende probleem is helemaal niet het onderzoek naar de eventuele fout van de schietende politieman: dat is er slechts een deel van. Dat is ook niet het punt voor de betrokken politicus, die het gerecht zijn werk laat doen. Door te stellen dat in deze zaak niet over de verantwoordelijkheid van de ouders hoort te worden gesproken, lijken de auteurs de hele zaak echter te willen herleiden tot een al dan niet veronderstelde schietgraagte van een politieman. In werkelijkheid is de zaak wél veel ruimer: aan de orde is het nijpende maatschappelijke probleem van een illegale massa-immigratie, waarbij in dit geval helaas een onschuldig slachtoffer viel.

Zulks doet een linkse, postmodernistische ideologische agenda vermoeden. Het roept de gedachte op dat de politie als een vijand van de menselijkheid moet gezien worden of dat er voor migratie geen beperkende regels gelden: als het over migratie gaat, doet iedereen wat hem lust. Wie daarmee niet akkoord gaat is meteen verdacht wegens kennelijke vijandigheid tegenover de menselijkheid. Tekenend is ook hun taalgebruik: de term polariserend behoort tot het geliefde jargon van de actieve, extreme linkerzijde. Het is mij trouwens niet duidelijk wat er polariserend zou kunnen zijn aan het willen aanwijzen van of zoeken naar morele verantwoordelijkheid. Overigens: wie wordt er tegenover wie geplaatst? Hun suggestie is alleszins duidelijk: de illegalen in kwestie horen te worden opgevat als onschuldige slachtoffers – ze worden in het opiniestuk ook zo voorgesteld – en wie hen dwars zit hoort te worden gezien als hardvochtige mensenhater. Ziedaar de échte polariteit die de auteurs ons door de strot willen persen.

Voorts ergert mij hun uitspraak dat “de voorgeschiedenis van het gezin” niet mee mag betrokken worden bij de bepaling van verantwoordelijkheden. Hoezo? Mag het gedrag uit het verleden van mensen niet langer meetellen om iemands morele verantwoordelijkheid te bepalen? Ik ben geen jurist, maar dit is wel een zeer vreemde manier om over mensen te oordelen! Als je iemands verleden niet langer in rekening mag brengen, hoe stel je dan iemands morele verantwoordelijkheid vast? Zelfs als strictu sensu de morele verantwoordelijkheid van de ouders niets te maken mag hebben met het juridisch al dan niet fout handelen door de politieman, dan nog blijft dit overeind: als de betrokkenen hun verantwoordelijkheid hadden genomen, was er hoogstwaarschijnlijk niets gebeurd!

Maar precies die morele verantwoordelijkheid – die van de betrokken illegalen – willen de auteurs van het stuk wegmoffelen. Er mag over morele verantwoordelijkheid niet worden gesproken, want dan stoten we op de illegaliteit van de ‘slachtoffers’, op hun weigering het politiebevel op te volgen, op hun eerdere uitwijzing uit verschillende landen. En dat wringt met het postmodernistisch geloof dat alles moet kunnen en mogen.

 

Ik heb daar drie opmerkingen over.

Ten eerste: over de Neurenbergprocessen kan men zeggen wat men wil, maar ik onthou in ieder geval dat niemand zijn morele verantwoordelijkheid van zich kan of mag afschuiven. Mensen leven nu eenmaal in een moreel universum en zij kunnen zich daar niet eventjes tussenuit wringen. Wat ze uitspoken komt op ’s mensen morele kerfstok, altijd en overal.

Bazan en Quackelbeen moeten mij eens uitleggen hoe ze dit inzicht samenbrengen met hun eigen uitspraak dat de voorgeschiedenis de kwestie van de verantwoordelijkheid niet mee mag beslechten.

En dan mijn tweede punt.

Psychologe Bazan moet goed weten dat mensen existerende wezens zijn: ze leven in een zinvolle wereld. Die zin ‘erven’ we van de feiten, ervaringen en belevingen uit het verleden en de doorwerking daarvan op de dingen waarmee we dagdagelijks te maken hebben.

Om te verklaren waarom ik van tuinieren hou, moet je mijn voorgeschiedenis ontleden. De oude Sigmund Freud ging graven in de ervaringen in de kinderjaren om uit te zoeken waarom iemand zich hysterisch gedraagt. Maar als er problemen met illegalen in het spel zijn, dan màg zoiets plots niet langer? Hoe zoiets wetenschappelijk valt uit te leggen, is me echt niet duidelijk.

 

Er is nog een veeleer filosofische kwestie.

Volgens Avishai Margalit is een fatsoenlijke samenleving een samenleving die niet kwetst.

Kwetsen is de weigering om de Andere te erkennen als een volwaardig lid van de soort of groep. Kwetsend is de houding die een gedeelte van de menselijke habitus niet aanvaardt. In een fatsoenlijke menselijke samenleving moet ieders identiteit in haar geheel volwaardig in beschouwing worden genomen – hoewel niet noodzakelijk goedgekeurd. Wie negers als Untermenschen beschouwt, kwetst: men ontkent dat ook hen de volheid van de menselijke waardigheid toekomt – dus ook de morele verantwoordelijkheid. Tot ieders menselijke identiteit behoort immers het vermogen om te allen tijde deel uit te maken van een moreel universum. Dat moreel vermogen behoort dus tot de volwaardigheid als mens. Het is dus onfatsoenlijk of minstens bedenkelijk ’s mensen morele verantwoordelijkheid weg te strepen, want dat doet denken aan de zwarten die minder verantwoordelijk werden geacht, omdat ze ‘minder menselijk’ waren. Als we de morele plichten van illegalen weggommen, kan dat dus als een vorm van onfatsoen worden ervaren. Hetgeen in ieder geval betekent dat het de auteurs zijn die zich moeten verantwoorden, en niet de betrokken politicus.

Als een politicus zich verzet tegen het wegmoffelen van de morele dimensie in het menselijk er-zijn, dan polariseert hij niet alleen niet, hij ‘misschetst’ niet, maar hij raakt de ziel van het scheve linkse postmodernistische discours waarmee we dagelijks om de oren worden geslagen.

Ik begrijp niet waarom Knack een dergelijk stuk in zijn kolommen toelaat.

 

 

 

 

Jaak Peeters

Juni 2018