Een “groene” dictatuur?

Iedereen maakt fouten. N-VA-leiding is van deze regel niet uitgezonderd. Die leiding maakte twee cruciale fouten: het – althans voorlopig, naar wordt beweerd – opgeven van het Vlaams-nationale thema en, ten tweede, de ombouw van de partij tot een brede volkspartij.

Op dat eerste ga ik hier niet in.

Die “brede volkspartij”: dat is andere peper.

De Wever had bij de recente partijdag in Plopsaland enigszins juichend verklaard dat zijn partij voortaan dé brede volkspartij is geworden, en bijgevolg deze titel van de CD&V heeft afgepakt. Met een schamele 15% komt de CD&V die titel inderdaad niet toe.

Maar N-VA?

Of de partij deze hoge electorale ogen zal blijven gooien, weet niemand. De kwestie is wel dat N-VA nu geconfronteerd wordt met de negatieve kantjes van de status van grote partij. Ze zit inmiddels immers in allerlei raden en organen van bestuur en ondervindt daar ook de kwalijke kanten van. Ze is zodoende terecht gekomen in de hoek waar de populistische klappen vallen: daar waar de vermeende ‘graaiers’ en ‘poenscheppers’ te vinden zouden zijn. Daarmee vervoegen ongewild ze de oude traditionele partijen, die in dit opzicht al langer naam hebben gemaakt.

Toch is zelfs dat is niet het punt.

Besturen is meer dan parlementair werk. Hoe zorg je ervoor dat een bibliothecaris niet systematisch linkse boeken koopt? Hoe bepaal je dat het politioneel beleid evenwichtig is? Wie beheert het cultureel erfgoed? Hoe zorg je ervoor dat er een draagvlak is voor het verkeersbeleid?

Natuurlijk kun je al dat soort zorgen niet aan een gemeenteraad overlaten: die zou zich dood vergaderen.

Het alternatief is nieuwe mandatarissen laten kiezen, doch dat zou massaal zijn en zou ons in een permanente verkiezingsmodus brengen.

Het is dus niet onredelijk om de politieke vertegenwoordiging zoals die uit reguliere verkiezingen is gebleken door te trekken naar alle andere bestuurlijke organen voor aangelegenheden die met openbaar geld functioneren.

In werkelijkheid loopt het op deze manier al decennia lang. Tot voor enkele jaren kraaide daar ook geen haan naar, want de traditionele partijen verdeelden ‘de postjes’ mooi onder elkaar. Maar N-VA is de indringer en dus ieders vijand. Voor de trado’s en hun mediatieke vrienden is de reden daarvan duidelijk. Voor de zichzelf groen noemende hemelbestormers is N-VA evenwel vooral de ideologische vijand. Het gaat zogeheten groen helemaal niet om “de graaicultuur”, vermits ze daar zelf lustig aan meedoen als ze de kans krijgen.

Het gaat erom dat zogeheten Groen de centrumrechtse ideologie van N-VA niet kan slikken.

En dus zijn alle middelen goed om de vijand in diskrediet te brengen. Zo is nu dus gebeurd met de genoemde mandatentoestanden.

Calvo en co hadden als doorgewinterde predatoren hun prooi geroken en begonnen hun gekende gehuilebalk tegen N-VA, hun linkse demagogie zo ver mogelijk doordrijvend, daarbij gesteund door risten plat populistisch scheldproza in de paar fora die kranten nog openhouden.

Bracke ging snel door de knieën, hetgeen hem op spottend gegrinnik van een geplaagde SPA kwam te staan.

Zoiets is immers een schuldbekentenis.

Maar veel erger is: weg politieke maagdelijkheid. Voortaan zijn er vier traditionele partijen en kan zogeheten groen de argeloze kiezer wijsmaken dat zij de enigen zijn die nog zuiver in de leer zijn, daarbij opvallend geholpen door het vrijwel voltallige en eensgezinde journaille.

Maar eigen schuld, dikke bult.

De partij was met de aanstelling van Jan Briers als Oost-Vlaams provinciegouverneur witter geworden dan Dash ooit zou kunnen bereiken. Jambon, Francken en Weyts weerden met brio alle aanvallen af en behielden hun aureool van fatsoenlijk bestuurder. Maar de partij zelf belandde in drijfzand.

Ze heeft verzuimd op de weg voort te gaan die ze op was gegaan met Jan Briers. Ze had de koers van de volstrekte openbaarheid moeten kiezen. Dat er mandaten moeten zijn is perfect te verdedigen en de wedde van Koen Kennis is absoluut niet exuberant hoog. Het platte cafétoogpopulisme kun je bovendien toch nooit het zwijgen opleggen. Maar door te opereren in de luwte van de politieke schaduw heeft de partijleiding haar eigen partij ongewild bijgezet bij de deugnieten die ze zelf voordien had bestreden.

Ik hoop hartsgrondig dat zogeheten groen zijn slag niet thuishaalt. Dan zou zich – met permissie gezegd – kunnen herhalen wat in de jaren twintig van vorige eeuw in Duitsland geschiedde, toen ene Adolf Hitler via de schandalitis van de traditionele partijen de macht kon grijpen. Het verschil zou zijn dat er geen rechtse, doch een linkse dictatuur ontstaat waarbij onze vrijheid doodgedrukt wordt door een loden deken van politiek correct, allochtoon-vriendelijk ‘denken’ – het welbekende 1984 van Orwell.

Als zogeheten groen de vruchten van zijn agitatie kan plukken, kan zich immers iets als een dictatuur van het proletariaat vestigen – geen verdienste van communisten echter, maar van lieden die op het ecologisch thema omhoog zijn gekropen om via een omweg en misbruik makend van de goedgelovigheid van zovele natuurvrienden hun utopie tot werkelijkheid te maken.

Ik voel overigens een diep misprijzen voor de foeterende media die, hun eigen verkoopcijfers ten bate, de politiek wetens en willens helpen besmeuren en zodoende talentvolle mensen ervan weghouden. Ze leggen de weg open voor de agitprop van extreem linkse troebelwatervissers.

Wat N-VA in deze zaak alsnog kan doen weet ik niet, maar het is haar taak snel en krachtig op te treden om de geloofwaardigheid van onze democratie te redden.

 

Jaak Peeters

Februari 2017.