Big Brother wordt werkelijkheid

Er is al langer veel te doen over een mogelijke ‘Grexit’: het uittreden van Griekenland uit de Eurozone of zelfs – hoe durven ze! – uit de Europese unie.

Wat Syriza echt wil is niet zo moeilijk terug te vinden. Even het internet raadplegen volstaat. De kern lijkt me gewoon te wezen: Griekenland wil best wel zijn staatsschulden verminderen en zijn financiële verplichtingen nakomen, maar niet als de prijs daarvoor de totale verarming van de bevolking is.

Sommigen, zoals Thomas Piketty, vinden dat schulden niet altijd hoeven afbetaald. Dat is nogal moeilijk vol te houden, als je tenminste in de mogelijkheid wil zijn op latere datum nog eens geld te lenen. Nog anderen zijn van oordeel dat je schulden moet maken en de vermindering van staatsschuld helemaal niet hoeft. Amartya Sen vertelt in de Groene Amsterdammer van 25/6 dat toen Groot-Brittannië ging experimenteren met de invoering van de verzorgingsstaat, de staatsschuld van dat land 200 % van het BBP was. Dat kan juist zijn, maar dat was 1948, een periode van massieve economische groei. Dat is nou precies waar Syriza op wijst: de afbetaling van de schuld moet zoveel mogelijk uit de groei worden gefinancierd. Maar dan moet je de kans krijgen om te groeien! Bovendien is daar inderdaad het blote feit dat de Nazibezetter de Griekse centrale bank gedwongen heeft een lening aan hem toe te staan. Nogal wiedes dat de Grieken dat geld nu terugvragen, nu hen vanuit Berlijn het mes op de keel wordt gezet.

Allemaal interessante overwegingen, maar het voornaamste punt is, lijkt me, dat iedereen moet stoppen met de escalatie, de machtigste partij het eerst. Men van heeft van beide kanten goede redenen voor het innemen van hun positie, maar Europa heeft wel de minst goede.

Crediteuren hebben het recht hun geld terug te krijgen en te eisen dat de Grieken hun afspraken nakomen. Je moet echter niet profeteren over een solidaire Europese Unie, als diezelfde Unie niet bereid is te voorkomen dat haar politiek leidt tot het ten gronde richten van het sociale weefsel van haar lidstaten. Griekenland is niet eens een grote lidstaat en enig geduld – dat volgens Van Overtvelt ontbreekt -, zou dan ook niet misplaatst zijn. Maar kennelijk is dat geduld er dus niet en in dat geval bevindt deze lidstaat zich in een positie van wettige zelfverdediging. Het zou echter goed zijn en vooral duidelijk als de Grieken zich ook formeel in een toestand van wettige zelfverdediging zouden plaatsen.

Er is veel corruptie in Griekenland. Misschien zelfs nog meer dan in België. Maar dàt wisten de koppige huidige eurobazen  ook toen ze Griekenland absoluut in de muntunie wilden. Dààrom precies zou Europa best een toontje lager zingen: het heeft het probleem bewust zelf mee veroorzaakt. Het moet nu de tijd zijn werk maar laten doen. Het erge is dat de EU-bonzen die het probleem mee hebben veroorzaakt zelfs niet ter verantwoording worden geroepen. Ze kunnen ons, belastingbetalers, dus ongestraft op kosten jagen. Ook daarom zijn zij verplicht om zich fatsoenlijk te gedragen – deze laatste term in de betekenis die Margalit daaraan toekent. En ook daarom spelen zij met de slechtste kaarten.

Er is een heel andere kwestie. Die ligt verscholen onder het dagelijkse gekwetter en animositeit. Dat is de pijnlijke constatering dat de Europese Unie helemaal niet die haard van democratie is, waarvoor ze zichzelf in artikel 2 van haar eigen ‘grondwet’ toch zo graag uitgeeft.

Ik zie de dingen in ieder geval anders dan Eeckhout in De Morgen van 30 juni. Die blijft koppig eurofiel en daarom komt hij er niet toe het optreden van de EU als een aanslag op de democratie zelf te zien. Ikzelf ben niet eurofiel en ik zie in het hele gebeuren wél een harde aanval op de democratie. Pure machtspolitiek is het, een bezettersgedrag, wat Eeckhout trouwens moet erkennen.

Men kent toch de geschiedenis? Telkens wanneer aan de bevolking gevraagd werd wat die dacht over de zogeheten ‘grondwet’ – zeg maar de kern van de huidige Europese Unie – bleek dat de meerderheid ze afwees.

In plaats van vervolgens in gesprek te gaan met diezelfde bevolking, heeft men de tekst van die ‘grondwet’ lichtjes gewijzigd, zonder evenwel de essentie ervan te veranderen. Vervolgens werd die unie doorgeduwd. Als de burgerij zich nu nog wil verzetten kan ze maar één ding meer doen: naar het geweer grijpen. Letterlijk. Zoals de Boerenkrijgers. Het alternatief vindt je beschreven bij de Tocqueville, als die ons uitlegt hoe de modale Amerikaan heel egocentrisch bezig is met het rusteloos najagen van zijn eigen burgerlijke genoegens, maar intussen zijn bestaan laat begrenzen door zijn eigen persoon en zijn belangen. Over de hoofden van die burgers heerst dan een Verlicht Despotisme dat alle macht naar zich trekt, de nationale regeringen volkomen uitholt en de nationale administraties tot een verlengstuk van zichzelf degradeert. Is het dàt wat Europa ‘democratie’ wil noemen?

Het ging dus de bevolking bij de referenda wel degelijk om een essentieel goed: het verlies van de greep op de eigen toekomst – de vrijheid, zeg maar – en de angst om die greep in de handen te leggen van lieden, waarvan men om allerlei redenen niet zeker kan zijn dat die het met de modale burger altijd goed voorhebben. Angst om in de macht te komen van een ongenaakbaar eurocratië.

Nochtans is precies één van de belangrijkste motieven om de democratische besluitvorming bij de verzameling van de burgers te leggen te vinden in het feit dat diezelfde burgers het recht niet ontnomen kan worden te allen tijde hun eigen belangen te behartigen of te verdedigen, desnoods tegen de gezagsdragers in. Noem het emancipatie.

Welnu: de dames en heren die de Europese touwtjes in handen hebben draaien en keren precies zolang tot zij hun eigen zinnetje krijgen, wat de burgers ook mogen denken. De rol van deze laatsten wordt herleid tot die van een makke stemkudde. Ziedaar de keuze: de Tocqueville of de opstand.

Zo werkt een democratie niet. Die is namelijk doorzichtig en concreet. Des burgers wil is wet, zij het in opgeschoonde en onderbouwde vorm. Zich verschuilen achter de uitspraak dat je in de openbare discussie veel onzin hoort en dat het daarom nodig is dat de belangrijke beslissingen door ‘deskundigen’ worden genomen, is zoveel als zeggen dat de burgers niet tot een fatsoenlijk oordeel in staat zijn. Wie zulks door zijn praktijk te zien geeft, moet niet met zijn democratische waarden komen pronken, want die zijn te enenmale afwezig.

Een herhaling van deze misprijzende houding zien we nu weer, bij onder meer de reactie van – nota bene!- de socialist Dijsselbloem, die vindt dat een Griekse regering die een pijnlijk compromis eerst aan haar burgers wil voorleggen om ruggensteun te hebben, de deur voorgoed dichtklapt. Als een uiting van misprijzen voor de democratie kan dat in ieder geval tellen. Niemand kan een gemeenschap het recht ontzeggen te allen tijde en over welk onderwerp dan ook overleg te plegen en te eisen dat de eigen regering tot zolang elke beslissing in beraad houdt. Ook Europa niet, noch het IMF. Op voorwaarde, uiteraard, dat dit overleg geen eeuwigheid duurt en die gemeenschap dus haar verantwoordelijkheid neemt. Bovendien is een regering geen sullige afgezant van Europa. Ze wordt door haar bevolking aangesteld, niet door de EU of het IMF. En in Griekenland is dat op volstrekt democratische manier gebeurd. Eurocratië kan het niet hebben, maar de Griekse regering handelt in opdracht van de Grieken.

Ik heb nog nooit een brutalere manier gezien om de fundamentele regels van de democratie opzij te schuiven. Als de collectiviteit zwaar moet inleveren – want daar loopt geen weg langs – om aan schuldeisers tegemoet te komen, dan mag die collectiviteit daar wel even over nadenken, niet? Al was het maar om de pil door te slikken. Haar het mes op de keel zetten is brutale machtspolitiek. Het is overigens ver gekomen als een land dat zijn sociale plichten wil volbrengen dààrdoor ‘zelfmoord’ pleegt, zoals H. van Rompuy ons meedeelde. Misschien is het de pest of de cholera, maar zelfs die keuze wordt de Grieken ontzegd. Broek af, punt uit! Ik begrijp dat schuldeisers ongeduldig worden als ze altijd maar op hun geld moeten wachten – al hadden die beter moeten weten. En ik deel de opvattingen van Piketty niet. Maar hoe dwingend de verplichtingen van de debiteuren ook zijn mogen, ze genadeloos op de knieën dwingen en op de buik door het stof doen kruipen: zo hoort het zeker niet. Ook niet als het de bedoeling is om een linkse regering uit het zadel te lichten. Niet alleen omdat zulks niet toekomt aan de EU of het IMF, maar omdat het kortweg dwaasheid is. Het is het opstoken van diepe maatschappelijke woede, wrok en haat. Niemand immers hoeft een dergelijke vorm van vernedering te nemen. Dit leidt dus tot alweer nieuwe botsingen, conflicten of erger. Gelooft er iemand dat er nu nog eurofiele Grieken rondlopen? Het beste is dan nog dat Griekenland het hele EU-zootje laat voor wat het is en andere bondgenoten zoekt. Voor één keer ben ik het met De Gucht eens.

Men vraagt zich nu af waar de pers in heel dit verhaal blijft. Die pers beweert toch altijd met de democratie begaan te zijn? Staat een vlaamsnationale partij niet nog steeds geklasseerd als ‘ondemocratisch’- hoewel haar op dat punt niets meer verweten kan worden, terwijl een amokmaker als Abou Jahjah wél aan het woord kan komen? Maar als de democratie overduidelijk door Europese satrapen de nek wordt omgedraaid, onder meer omdat ze nu eenmaal de door henzelf gewilde Europese Unie tegen 2025 willen ‘voltooien’- de ware reden waarom landen die daar van geen kanten rijp voor waren zo nodig toch in de EU- muntunie moesten opgenomen worden -, dan hoor je nauwelijks een onvertogen woord in de pers. In de plaats daarvan spreekt Isabel Albers in de Tijd over een “eenzijdige beslissing van de Griekse regering om een referendum uit te schrijven”. Hoezo: eenzijdig? Is een referendum dan niet een hoogmis van democratie? Waar haalt Albers dan het recht om de Grieken er zijdelings van te beschuldigen Europa uit elkaar te willen duwen, zodat “de geest uit de fles” komt? Welke geest, mevrouw Albers? Is euronationalisme dan niet ‘een geest’? Albers beschuldigde de Grieken ervan “het mooiste project in Europa” te willen saboteren. Zo begrijp ik haar. Volgens dit soort nieuwspraak is het toepassen van de meest fundamentele democratische regels dus sabotage.

Mijn eigenste dochter heel veel vragen heeft bij het Europese project en windt zich op omdat ‘men’ allerlei beslissingen neemt waar zij geen woord in kan meespreken hoewel ze haar aangaan. Ze is nogal democratisch ingesteld en schrijft al eens een lezersbrief om haar mening te uiten. Kennelijk kan ze het goed uitleggen want meestal worden die brieven ook afgedrukt, want ik kan me voorstellen dat redacteurs flink wat ongeschikt proza op hun tafel geschoven krijgen.

Maar telkens wanneer zij een eurosceptische lezersbrief instuurt, verschijnt die mooi niet. Bij herhaling en bij verschillende redacties heeft ze de test gedaan, tot ze tenslotte een redacteur aan de lijn kreeg die haar bevestigde dat ‘ze’ dit soort brieven niet publiceren.

Daaruit volgt maar één conclusie: onze pers heult in de praktijk mee met die lieden die over onze hoofden heen politieke constructies in elkaar knutselen, waarvan de burgerij de consequenties niet doorziet en ook niet mag doorzien en die functioneren als het zuiverste nauwelijks verlichte despotisme. Het lijkt wel een complot.

Ik weet niet hoe het gesteld is met het maatschappelijk debat in de Verenigde Staten, maar ik zie wel wat er in Europa gebeurt. Wat we in Europa meemaken is een schoolvoorbeeld van wansmakelijk misbruik van grote woorden en een vorm van schandalig misprijzen voor de menselijke en politieke waardigheid van de modale burger en voor de zo duur bevochten democratie in het algemeen.

En de volken? Die worden langzaamaan verstikt, doodgedrukt door een ondemocratisch, onoverzichtelijk en zich ver boven het publiek verheven wanend machtssysteem in de handen van een relatief klein kliekje, aan het hoofd van de tot een huiveringwekkende realiteit geworden Big Brother in de vorm van een ‘voltooide’ Europese Unie, met bijhorende Nieuwspraak en al. Ze worden tot machteloze provincies gereduceerd. Alles naar het recept van Van Rompuy: interessant, die volken, maar niet relevant. Diens uitspraken sluiten naadloos aan bij die van een andere verlichte eurodespoot: Juncker. Zijn uitspraken staan te lezen in het recente Manifest aan het volk van Nederland.( uitg. Blauwe Tijger)

De hoger aangehaalde irrelevantie krijgt zijn volle betekenis als men ziet hoe de EU alles doet om een Europese identiteit over de nationale heen te schuiven. Maar omdat die Europese identiteit gewoon een andere identiteit is die à la stoemelinx wordt opgedrongen, komt ze in botsing met de bestaande nationale en/of etnische identiteiten. De geschiedenis van de Belgische staat doet vermoeden wat hieruit voort zal komen en wat de realiteit van zo’n democratie op Europese schaal dus echt is. Bovendien gaat men regelrecht in tegen een wereldwijde trend, die net op de erkenning van de etnische rechten is gericht. Om de nationale identiteiten te verzwakken bevordert men de massa-immigratie van niet-Europese volken en de vermenging van de Europese. Gehoopt wordt dat het dan makkelijker zal zijn om een ‘relevante’ Europese nationale identiteit te doen postvatten. Alweer toont de geschiedenis hoe illusoir dat staatsnationalistisch constructivisme wel is. De betrokken dames en heren koesteren op dit gebied de ideeën uit het einde van de negentiende eeuw, met een verwijzing naar het Milletnersysteem van de Ottomanen bovenop.

Exit in ieder geval democratie.

De volkeren van Europa zijn gewaarschuwd: dat kille EU-monster zal er niet voor terugdeinzen om welk volk dan ook in de vernieling te jagen als het dat nuttig vindt.

Orwells 1984 wordt werkelijkheid.

In 2025.

Wat dààrna komt, weet ik niet, maar ik vrees dat ons continent er niet rustiger of veiliger op zal geworden zijn. Duizend jaar vrijheidsdrang laten zich niet uitwissen door een arrogante bovenlaag van koele, nationaliteitsloze technocraten.

Ik geloof niet dat de vrede verborgen zit in structuren of ideologieën, maar wel dat ze te vinden is in het diepe respect voor mensen en volken, voor culturen en beschavingen, voor werken en denken van iedereen. Dat respect, die esthetische houding, is in de EU zoals we haar kennen, met haar arrogant verlicht despotisme en haar politieke en culturele pletwalserij, compleet afwezig.

Europa zou zich beter op een klein aantal echte kerntaken richten, in plaats van in de plaats van de naties te willen treden en hen van de zo duur bevochten vrijheid te beroven.

Als het daartoe niet bereid is en aan Europese staatsnationalistische machtspolitiek denkt te moeten doen, moeten de burgers maar eens nadenken over al die revoluties in het verleden.

Vrijheid is een namelijk groot goed.

Daar zijn er al veel voor gevallen.

Jaak Peeters

Juli 2015

Afrika exporteert zijn problemen.

Vrijwel dagelijks worden we overspoeld door schrijnende beelden van overvolle boten met Afrikaanse vluchtelingen in de Middellandse zee. We lezen over verdrinkingen en over brutaliteiten van mensensmokkelaars, die zonder scrupules zwangere vrouwen en kinderen in het water gooien om de Westerse zeelui te dwingen die drenkelingen op te pikken.

Pure chantage zonder enige vorm van menselijke consideratie is dat, niet minder wreedaardig dan wat elke dictatuur vertoont. Voor dergelijke kerels past een andere aanpak.

Week gemaakt door onze grenzeloze verering van de vermeende oneindige waarde van het menselijk individu, zien westerlingen dan geen andere uitweg meer dan oorlogsbodems in te zetten om vluchtelingen van de verdrinkingsdood te redden en de mensensmokkelaars tegen te werken, waarbij ze prompt met de werkelijkheid worden geconfronteerd als de staat Libië, die zelf overhoop steekt, botweg meedeelt met deze aanpak niet akkoord te gaan noch mee te zullen werken. Wat hadden de arrogante EU-potentaten eigenlijk gedacht?

Het lijkt er zelfs op dat de actie voor de EU een alibi is om zichzelf als parate mogendheid te manifesteren, met logo en al.

De pers echter zou deze gemanifesteerde menselijkheid moeten confronteren met het vaak vrijwel totaal ontbreken van dezelfde gevoelens van menselijk meedogen in Afrika zelf.

Het zou ons helpen om met onze eigen emoties wat beter om te gaan en ons wat minder te laten chanteren.

Er is namelijk wat meer aan de hand dan iets dat door een simpele oproep voor menselijk meedogen kan opgelost worden.

Ik probeer hierna wat kritisch na te denken, zonder volledigheid na te streven en met een klemtoon die net niet op emotionele betrokkenheid ligt.

Overbevolking

 

Om meteen naar de kern van het probleem door te stoten: het geboortecijfer in Afrika is veel te hoog in verhouding tot de massa bruikbare landbouwgrond. Er is gewoon geen eten voor al die mensen. In een eindige wereld is oneindige groei onmogelijk, schreef ooit Konrad Lorenz.

Door de te grote bevolkingsdichtheid beginnen bovendien de psychologische wetmatigheden te spelen, die zeggen dat ieder menselijk individu behoefte heeft aan een persoonlijk territorium. Dat is overigens ook bij dieren zo. Mensen willen schijnbaar maar niet inzien dat ze territoriale wezens zijn. Extreemlinks, zoals Groen, heeft het met dat inzicht ontzettend moeilijk, doch de wetmatigheden in kwestie werden vele jaren geleden al door B. Bakker (1974) uiteengezet, en nadien nooit tegengesproken.

Als je teveel mensen op een te klein territorium bijeenbrengt ontstaan er spanningen. Die lopen op als er dan, bovenop, ook nog eens te weinig te eten valt. Dan krijg je de struggle for life voluit.

Om deze stoutmoedige stellingen verder te illustreren geef ik hierna een aantal cijfers.

Geboorten per vrouw in enkele Sahel/Saharalanden

Ethiopië: 4,64

Nigeria: 6,00

Soedan: 4,49

Somalië: 6,69

Eritrea: 4,78

Tsjaad: 6,2

Ter vergelijking:

België : 1,79

Nederland: 1,72

Duitsland: 1,38

Italië: 1,4

Frankrijk: 2,01

De cijfers dateren bijna allemaal uit 2012.

Volgens een rapport van de VN wordt in Afrika alleen op dit ogenblik zo’n 4 miljoen km2 land met verwoestijning bedreigd. Dat is ongeveer 1/3e van de mogelijke landbouwoppervlakte.

Voeg hierbij dan primitieve religieuze geloofsovertuigingen die vrouwen tot levende broedmachines herleiden of overtuigingen die in ieder geval het gebruik van voorbehoedsmiddelen afwijzen, dat alles in een tropisch klimaat waarbij mensen sowieso al halfnaakt rondlopen in een wereld vol jongemannen die tjokvol zitten met testosteron, en dan heb je de ingrediënten die nodig zijn om onoplosbare problemen te creëren.

Deze onoplosbare problemen laten zich kort samenvatten: overbevolking.

Afwentelen van problemen

 

Als de wereld zich tot Afrika zou beperken en mensen zouden niet op de loop kunnen, dan zou Afrika geen andere mogelijkheid resten dan het probleem zelf doeltreffend aan te pakken.

Maar de wereld is veel groter en in de halve wereld is de overtuiging gegroeid dat het leven in Europa nog nét geen paradijs op aarde is. Dus: allen daarheen! Naar verluidt zou thans ongeveer één miljard mensen overwegen om naar Europa te emigreren (Collier 2013).

Kan men het die mensen kwalijk nemen? Op zich niet, al zouden zelfs zij moeten begrijpen dat het kleine West-Europa zo’n vloed onmogelijk aankan.

Er zijn er wél anderen die een en ander kwalijk kan worden genomen. Ik zal ze hier maar beleidsmakers noemen.

Hen verwijt ik hun problemen naar Europa te exporteren.

Ik licht toe.

Een jonge bevolking vergt grote investeringen in onderwijs, opleiding en opvoeding en, wat later, in werkgelegenheid. Dat gebeurt niet. Het kàn ook haast niet als de bevolkingsaanwas zo hoog is. Dat valt namelijk niet te betalen. Nochtans zou investeren in de jeugd de problemen van de toekomst voorkomen.

Ik geef nog enkele interessante cijfers:

Uitgaven voor militaria in % van het BNP (2011 CIA factbook):

 

Zuid-Soedan: 10,39

Marokko: 3,55

Namibië: 3,11

Burundi: 2,39

Nigeria: 0,89

Ethiopië: 0,91

Swaziland:2,17

Botswana: 2,37

Ivoorkust: 1,65

Lesotho: 1,94

Ter vergelijking ( CIA factbook 2012):

VS: 4,35 %

Groot-Brittannië: 2,49

Frankrijk: 1,76

Zwitserland: 0,76

Japan: 0,97

De verhouding lijkt nog mee te vallen, maar deze cijfers moeten in hun kader worden geplaatst: het is uiteraard veel minder ernstig dat een land 4% van zijn BNP aan defensie uitgeeft als het rijk is.

Helaas: daar knijpt het schoentje.

Volgens de OESO werden in 2008 zowat 120 miljard dollar aan ontwikkelingshulp besteed. Eén derde daarvan ging naar de minst ontwikkelde landen.

Hieronder volgt een extract uit de lijst van die minst ontwikkelde landen. Ik heb de landen uit de behandelde regio genomen die volgens het CIA factbook ( 2011) minder dan 2000 dollar per jaar inkomen per hoofd hebben: Congo-Kinshasa; Eritrea; Niger; Centraal-Afrikaanse Republiek; Togo; Gambia; Mali; Ethiopië; Guinea; Sierra Leone; Guinee-Bissau; Burkina Faso; Oeganda; Tsjaad; Ivoorkust; Ghana; Ivoorkust; Senegal. Dus 17 op 33 of de helft van de armste landen zijn in Afrika rond het Sahel/Saharagebied te vinden. Onder de andere arme landen vindt men onder meer Afghanistan, Liberia en Oost-Timor, die recentelijk door oorlog werden/worden getroffen. Van de overige 13 (van de 33) hiervoor nog niet genoemde landen liggen er nog eens 7 in Afrika.

Dat kan toch niet allemaal toeval zijn?

De hierboven vermelde cijfers zijn natuurlijk onvolledig, maar wie wil kan verder zoeken: Niger heeft een geboortecijfer van 7 kinderen per vrouw; Burkina Faso 5,8. Reken maar dat de cijfers in heel het besproken gebied van dezelfde grootteorde zijn.

Niemand zal ontkennen dat dergelijke toestanden elke welmenende regering voor haast onmogelijke uitdagingen stelt. De VN-norm van 0,7% voor ontwikkelingshulp ( slechts 5 landen halen die norm, waaronder Nederland) is daarom meer dan verantwoord, doch is op zich onvoldoende.

De grote vraag rijst: waar blijven de inspanningen van de plaatselijke regeringen zelf, gegeven het feit dat er zo’n enorme bedragen worden besteed aan militaire uitgaven?

Je kunt zeggen dat de uitstroom van sukkelaars uit Afrika de beslissing is van die armen zelf, die het recht hebben betere oorden op te zoeken. Je kunt ook zeggen dat mensensmokkelaars een wrede hand in het spel hebben, en dat zal nog wel kloppen ook. Maar het globale beeld oogt in de richting van beleidsmakers die te weinig bezig zijn met het aanpakken van de problemen zelf. Ik zie immers te weinig massale campagnes voor geboortebeperking. Vele Afrikaanse mannen weigeren nog steeds condooms. De Duitse regering voerde enige tijd geleden campagne om mannen ertoe aan te zetten zittend, en niet rechtstaand, te plassen! Waarom dan geen fellere campagnes voor condoomgebruik? Etienne Vermeersch (2011) stelt voor om een groter gedeelte van het ontwikkelingsgeld aan geboortebeperking te besteden. Ook dat gebeurt niet of nauwelijks. Alleen het vrouwencondoom is in beperkte mate in opmars.

Door deze feiten zijn we gerechtigd te stellen dat Afrika zijn problemen naar West-Europa exporteert. Wij, in dat West- Europa, zijn het die de kosten voor onderwijs en tewerkstelling zullen moeten dragen – niet de Afrikaanse landen, waar ze thuishoren. En onze eigen maatschappijen worden door zulke massale instroom sociaal overhoop gehaald.

Gevolgen van deze toestand voor de Europese volken.

 

De gevolgen van deze onverantwoordelijke politiek voor de volkeren in Europa zijn immers zonder meer desastreus.

Ik soms er hierna enkele van die gevolgen op, zonder op volledigheid aanspraak te maken.

Ten eerste: de instroom van duizenden vluchtelingen uit een beperkt aantal gebieden zal hier hetzelfde effect hebben als het samenbrengen van arbeiders uit verschillende ‘stammen’ in de Zambiaanse copperbelt in de twintigste eeuw. (Eriksen, 2010) Mensen uit verschillende stammen werkten weliswaar in dezelfde kopermijnen, maar koekten na het werk en in de vrije tijd samen met mensen van dezelfde etnische groep, waarbij ze een soort eigen etnische cultuur ontwikkelden, gebaseerd op de thuiscultuur maar aangepast aan de nieuwe woonstreek. Met andere woorden: de instroom van zovele Afrikanen, bijvoorbeeld uit Somalië, zal in onze streken Somalische etnische eilanden doen ontstaan. Daarin zal een aangepaste vorm van Somalische cultuur tot ontwikkeling komen, en we mogen vrezen dat de wreedaardige gewoonten zoals de vrouwenbesnijdenis naar hier zullen overwaaien. Omdat de ‘behandelde’ vrouwen door deze mishandeling in levensgevaar zouden kunnen komen, kan de regering niets anders dan een uitzondering op de wetgeving uit te vaardigen, speciaal voor de Somalische ‘bevolking’. Dat betekent dat de zogeheten burgerlijk-civiele wetgevende cultuur in etnisch omschreven brokken uit elkaar valt. Dan laat zich makkelijk voorspellen wat er ons te wachten staat: etnische conflicten in een streek waar die voordien volkomen afwezig waren. Nu al klinkt de roep om eigen etnische reglementeringen ( Abou Jahjah, 2014)

Er is stof legio voor toekomstige, etnisch gefundeerde conflicten. In werkelijkheid kan hier de kiem groeien van het einde van de Europese beschaving zoals we die nu kennen en waarvoor onze voorgangers nota bene hard hebben gestreden. De kans is groot dat ons de totale maatschappelijke chaos staat te wachten.

Ten tweede: hoe zal men bij een instroom van een dergelijke aard en omvang kunnen verhinderen dat naast de Islam, waar we al zoveel problemen mee hebben, nog andere religies binnensluipen, die voor ons, westerlingen, onaanvaardbare overtuigingen van allerlei aard verspreiden? Hoe zal men het verspreiden van deze ongewenste overtuigingen – bijvoorbeeld tégen de democratie en over de positie van de vrouw – tegengaan of de gevolgen ervan indijken, zelfs als men erin slaagt om het ontstaan van etnische eilanden te voorkomen? Is het voorbeeld van Sharia4Belgium niet verhelderend?

Ten derde: bij dergelijke massieve instroom is het onmogelijk de menigvuldige netwerken en contacten die hierbij ontstaan te controleren. Moderne communicatiemiddelen maken het immers voor emigranten makkelijk om met hun etnische broeders in het thuisland intens contact te houden. Er zullen nog meer dan vandaag transnationale economische netwerken ontstaan ( Eriksen, 2010). Op zich hoeft dan geen probleem te vormen. Maar op welke manier zal een overheid beletten dat die transnationale netwerken illegale en zelfs strafbare toestanden veroorzaken?

Er is al zoveel illegaliteit! Deze zal in deze omstandigheden nog fel toenemen.

Ten vierde: heeft iemand al ooit becijferd wat de sociale kosten van deze massieve instroom zijn? Niet alleen moeten de Europese volken de kosten van ontwikkeling, scholing, opleiding, sociale voorzieningen enz. dragen – kosten die eigenlijk door de herkomstlanden hadden moeten gedragen worden -, maar omdat de culturele en sociale achtergrond van deze immigranten compleet van de onze verschilt, vermenigvuldigen die kosten zich, zodat deze instroom vanuit puur economisch oogpunt voor de ontvangende landen sterk negatief uitpakt (Collier, 2013).

Ten vijfde: de instroom in de tweede helft van vorige eeuw van vele mensen met een Islamachtergrond ligt mede aan de oorsprong van de vrijheidsbeperkende wetten zoals deze op het racisme en de xenofobie. Gelooft er iemand dat bij vermenigvuldiging van het aantal afwijkende etnische gemeenschappen de noodzaak voor dit soort beperkende wetten zal afnemen? Men is dus gerechtigd te veronderstellen dat het soort wetten waarmee velen onder ons het terecht nu al zo moeilijk hebben nog zal toenemen. Willen we dat als democratisch denkende mensen? Hoe anders zullen beleidsmakers een sluitende politiek kunnen opstellen om de gestegen maatschappelijke spanningen meester te blijven?

Ten zesde: dergelijke massieve immigratie gaat, naar men kan vrezen, de krachten van zowat elk Europees volk te boven. Ik verwijs slechts naar de noodkreet van Italië, toch niet bepaald een klein of arm land. “ We kunnen het niet langer aan!”. Wat een gedroomde kans voor eurocratië om zijn nu al buitensporige macht nog verder te versterken! Deze kans om zichzelf tot halfgoden te verheffen en als moderne satrapen over de plebs te heersen is toch te mooi om te laten liggen?

Ten zevende: al die mensen moeten gehuisvest worden, scholing krijgen en werk vinden. Dat kost alweer kostbare, zeldzamer wordende open ruimte en natuur. Het betekent tegelijk meer hinder door hangjongeren – niet alleen uit de immigrantengroepen, want onze eigen jongeren zullen hetzelfde willen doen. Waarom zou je als jonge kerel ( je bent jong en je wilt wat ) niet hetzelfde doen als de even jonge kerel van Afrikaanse komaf, die als gevolg van de ontwrichting van de sociale netwerken in zijn eigen gemeenschap nu de straten afschuimt, op zoek naar vrouwen, geld, drugs en avontuur, in een wereld waarin de wettige regering hem toch niks kan doen? En wie zal beletten dat de Erdogans aller landen onze contreien aandoen om aanhang te winnen voor hun eigen macht in hun eigen land?

Ik vraag me echt af of we niet veel te lichtzinnig tegenover deze kwesties staan. Ik lees in onze zogeheten kwaliteitskranten zo weinig dat licht werpt op de problemen die op ons af dreigen te komen. Ik lees zo weinig analyses van de oorzaken van dat alles.

Ik lees wél de hele tijd welke gestampte racisten die Vlamingen wel zijn – hetgeen dan nog een pertinente leugen is bovenop.

En problemen in de herkomstlanden…

 

Wanneer iemand door het weg-met-ons-virus gedreven wordt zwijgt hij liever over de kwalijke, desastreuze, maatschappij-ontwrichtende gevolgen van deze massale volksverhuizingen. Hij gaat voorbij aan de vernietiging van onze eigen leefgemeenschappen, waaraan toch ook hij zijn identiteit te danken heeft.

Ik veroordeel deze hatelijke vorm van nihilistisch individualisme als pure Freudiaanse doodsdrift.

Laat ze dan hun eigen gemeenschappen kapot willen, maar waarom zwijgen die lieden dan over de eveneens desastreuze gevolgen van de feiten en de omstandigheden ervan in de herkomstlanden? Met het lot van deze mensen beweren ze toch begaan te zijn?

Ik som er enkele op – en ik beperk me tot een simpele opsomming.

Het verloren gaan van levenshabitat van dieren ( olifanten, leeuwen enz. ).

Het wegstromen van intellectueel, moreel en arbeidsgericht talent.

De ontwrichting van plaatselijke leefgemeenschappen met persoonlijke en sociale desoriëntatie tot gevolg.

Het schadelijk effect van de emigratiestromen op buitenlandse investeringen, omdat investeerders hun geld niet riskeren in dergelijke labiele situaties.

Het wegvloeien van kansen om ter plaatse veelbelovende experimenten mogelijk te maken. In Ethiopië zijn interessante experimenten gedaan door via een beperkte herbebossing nieuwe landbouwgronden te ontsluiten. Daartoe behoeft men ondernemende jonge mensen, een correct en niet corrupt bestuur en politieke stabiliteit.

Het verminderen van de druk om verandering. Door het wegvloeien van jonge mensen uit de herkomstlanden vloeit naar verhouding ook de kans op verandering weg, omdat deze laatste juist door jongeren gewild wordt. Daardoor wordt de noodzakelijke sociale modernisering, die nodig is om de herkomstlanden op te stuwen tot moderne naties, afgeremd.

En enkele vragen

 

Corruptie is een kwaal die heus niet alleen in de armere landen woekert. Ik las in de krant dat een audit bij de NMBS aanzienlijke verspillingen aan het licht bracht. Manu Beuselinck, die op dat ogenblik volksvertegenwoordiger voor N-VA was, bracht aan het licht dat één organisatie voor thuisverpleging alleen al in het gewest Gent 87,5 miljoen eur. ‘geïnvesteerd’ had in vastgoed. Dat is geld dat daar niet hoort te wezen, want het komt uit de sociale kas en moet voor sociale doeleinden gebruikt worden. Voor heel Vlaanderen brutaal omgerekend betekent dit dat zowat 2,5 miljard eur uit de sociale kas een andere bestemming heeft gekregen – alleen al voor thuisverpleging.

Zou het overdreven zijn te stellen dat als de corruptie wat beperkter kon worden gehouden, er voldoende geld vrijkwam om de 0,7% norm voor ontwikkelingshulp te halen? Dat zou op wereldschaal 100 miljard dollar per jaar betekenen. En mogen we niet vragen dat de sommen voor militaria wat bescheidener zouden uitvallen, alvast in de arme landen zelf?

Is het zo onredelijk te streven naar een Afrika dat zoveel mogelijk weer terugkeert naar de oorspronkelijke gemeenschappen, die door de kolonisatie brutaal werden kapotgescheurd ( Davidson 1994)? Door dat te doen zou het etnische beginsel beter tot zijn recht komen, hetgeen meer zekerheid en psychologische rust verschaft voor inheemsen, meer sociale cohesie en meer wil om elkaar te helpen. Dat is veel beter dan zich te vergapen aan loze, illusoire mensbeelden van ‘lege’ mensen, alsof de menselijke identiteit op commando kan geschapen worden.

We kunnen voorts ook denken aan ernstige besparingen. Het vrijgekomen geld hebben we voor de aanpak van dit probleem meer dan nodig.

Ziehier enkele voorbeelden: waarom zetten we niet veel meer in op de verdwijning van een overbodige staat zoals België, die slechts kon ontstaan omdat een klasse collaborateurs met de Franse bezetting om sentimentele francofiele redenen van geen kanten wat met de Noordelijke Nederlanden wou te maken hebben? (Witte, 2014) We weten toch dat als gevolg van het bestaan van België jaarlijks zowat 10 miljard eur. welvaart letterlijk wordt opgegeten (transfers)? Is dat nog verantwoord in een wereld met zoveel miserie? Waarom niet gewerkt aan een Vlaams-Nederlandse confederatie, die efficiënter en dus spaarzamer zou kunnen opereren, ook al omdat al het vertaalwerk weg zou vallen en de wederzijdse communicatie makkelijker en dus goedkoper wordt – voluit het schaalvoordeel dus?

En zijn we er zo van overtuigd dat de dure en haar eigen personeel uitbundig betalende EU die grote meerwaarde biedt, waarmee ze ons verkocht werd? Kan iemand ons die meerwaarde zwart op wit bewijzen? Een even hard bewijs liefst als de feiten met de drenkelingen in de Middellandse zee. Of volstaan we niet met veel minder, een veel bescheidener Europa, herleid tot zijn essentiële kerntaken en bijgevolg met veel minder geld?

 

Transitie

 

Gejammer en emoties verzachten het harde lot van sukkelaars die hun miserabel bestaan ook niet gewild hebben niet. Het sturen van wat aftandse marineboten om de mensensmokkelaars dwars te zitten is niet meer dan een druppel op een hete plaat.

Ik geloof dat we dieper moeten kijken.

Ik geloof dat de hele planeet in transitie is en dit zowel op micro- als op macroniveau.

Dat drukt men uit met de op zich weinigzeggende en daardoor verhullende term globalisering. De productie en de handel zouden nu, voor het eerst, op planetaire schaal zijn georganiseerd, met een bijhorende planetaire arbeidsdeling en het ontstaan van een internationaal managerdom. De vraag luidt nu of we zoiets nog wel moeten willen en niet eerder producten moeten kopen die rondom ons gefabriceerd werden: om pure ecologische redenen alleen al. Is het niet onzinnig dat melk uit de Kempen met grote vrachtwagens naar de Eifel vervoerd wordt, om vervolgens ingeblikt in de Kempen verkocht te worden? Als we die idee eens planetair zouden toepassen? Misschien een taak voor een nieuwsoortig socialisme?

Toch is dat alles maar één kant en misschien zelfs niet eens de belangrijkste.

Het hoofdfenomeen is, dunkt me, dat de informatie tegenwoordig de hele planeet rondreist en dat een plaatselijk gebeuren, dat tot voor kort niemand aan de andere kant van de aardbol aanging, vandaag in een oogwenk een wereldprobleem is. We zijn betrokken bij alles wat er in de wereld gebeurt. Wat ooit micro was, wordt nu snel macro. Ons wereldbeeld verandert en ons zelfbeeld moet volgen.

Aan de ene kant schept de mundiale deling van kennis en informatie een soort universele, planetaire samenhorigheid – al is die term voorlopig nog sterk overdreven. Als je het lijden op 10.000 km ver zelf kunt zien is het moeilijk om niet betrokken te raken. Tegelijk echter worden mensen door deze informatie aangemoedigd op zoek te gaan naar een beter leven: de dromen rijzen op.

Aan de andere kant duwt de confrontatie met het geheel van de planeet mensen terug in hun eigen habitat. Mensen putten immers hun identiteit uit iets dat onderscheidend is. Ze grijpen daarbij naar hun etnische groep, waarmee ze zich identificeren en zich daardoor een afgemeten, afgescheiden en dus onderscheidende identiteit aanmeten. Zichzelf omschrijven als ‘mens’ is namelijk nogal mager als identiteitsbepaling. Daarom gaat globalisering gelijk op met etnisch reveil. Je kunt dit in eigen land goed merken aan de verschijning van de hoofddoek: men identificeert zich helemaal niet met de burgerlijk-civiele maatschappij, want dat is niet onderscheidend. Aanschurken tegen de eigen etnische groep integendeel wel. Dit verschijnsel is slechts de toepassing van een algemene constatering in de antropologie: de confrontatie met het vreemde schept bewustwording van het eigene.

Naïeve ideeën over een algemeen menselijk kosmopolitisme dat de overhand zou halen op de plaatselijke identiteit ( Beck,2006) dragen bijgevolg niet echt bij aan een betere wereld. Zich verschuilen achter een nietszeggende slogan zoals superdiversiteit( Geldof, 2013) helpt evenmin. De verschijnselen benoemen zet immers geen zoden aan de dijk. De vraag is hoe je de problemen oplost en een werkbare samenleving organiseert in deze omstandigheden. Daartoe behoef je in ieder geval zelfbewuste mensen met een duidelijke identiteit. We behoeven eigenlijk een ander soort mensen, omdat we een andere wereld hebben.

Corruptie en machtsmisbruik dan weer zijn van alle tijden: een regelmatige grote schoonmaak is zeker noodzakelijk maar volstaat niet. Ook de hoger genoemde ernstige besparingen volstaan niet. En medemenselijkheid zonder een felle wil tot veranderend ingrijpen, dreigt het probleem zelfs nog te bestendingen. Er is meer nodig. Misschien moeten we sommige van onze heilige principes herzien. Misschien is het recht op kinderen niet absoluut (Vermeersch,2011). En misschien is vrijwillige migratie in een wereld waar geen lege ruimte meer voorhanden is al evenmin een absoluut recht. Misschien zelfs is het gewoon ons aller plicht om de problemen op te lossen waar ze ontstaan.

De uitdaging is vooral, naar mijn oordeel, om tegelijk een planetaire visie kansen te geven – het gaat immers om een planetair probleem – en toch de mensen voldoende etnische bodem te bieden om hen de mogelijkheid tot duidelijke, bewuste identificatie te geven en zodoende ook de morele kracht om hun eigen problemen zelf aan te pakken en pas, als men het niet langer aankan, op anderen een beroep te doen. Door dat te doen, zouden we inspelen op de transitie waarin de planeet zich bevindt.

We hebben hier te maken met een probleem van allereerste rang waarmee het voortbestaan van de beschaving zelf gemoeid is. In vergelijking hiermee doet het gedaas over discriminatie en racisme aan als onbenullig gewemel.

De juiste orde der dingen is: éérst het beheersen van de bevolkingsaanwas. En dat moet op de eerste plaats gebeuren in de groeilanden zelf en de andere landen moeten hen daarin bijstaan. De eigen problemen afwentelen op andere volken kan voor niemand een optie zijn.

Jaak Peeters

Juni 2015.