De klemmen van getormenteerde mensen

De zoveelste “top” in Brussel van de leiders van de Europese Unie, op 19 oktober 2012, leverde een weinig inspirerend beeld op van een stel leiders die erin waren geslaagd te beslissen dat ze binnenkort zouden gaan beslissen. Natuurlijk ging het over de euro en de problemen met de Zuid – Europese landen, Griekenland voorop. Of de instelling van een bankenunie een goede of een slechte oplossing is of iets daar tussenin, mag hier even terzijde blijven.

De vraag luidt wat er met dit continent echt aan de hand is.

Toevallig verscheen er in vertaling een lang essay van Timothy Garton Ash van de universiteit van Oxford in de Groene Amsterdammer van 11 oktober 2012. Het stuk is veel te lang om er hier een samenvatting van te geven.

Maar wel is het zinvol alvast één van de onderliggende ‘rode draden’ van Ash’ essay te belichten.

Toen Mitterand en Kohl de Duitse hereniging van 1990 met elkaar bespraken, sprak Kohl tegenover Ash deze historische zin uit: “Besef je wel dat je hier tegenover de directe opvolger van Adolf Hitler zit?”

De persoonlijke ervaringen van de staatslui die de huidige Europese Unie hebben geschapen,  vormen in grote mate hun drijfveer. Daarin verschillen ze natuurlijk van geen enkel ander staatsman en zelfs van geen enkel ander mens: onze beslissingen worden altijd mede ingegeven door onze ervaringen uit het verleden.

Meer echter dan welke andere natie ook voelden de Duitsers de drang om zichzelf als Europese natie te rehabiliteren. Ze wilden bewijzen dat ze goede Europeanen waren en dat niemand nog enige reden mocht hebben om te vrezen dat de ramp van 1940 zich door Duits toedoen zou kunnen herhalen. De poging van de Duitsers om zich schoon te wassen door hun eigen nationale munt, de Mark, op te geven en zich daardoor als het ware bloot aan de rest van Europa over te leveren, moge wel edel lijken: ze is gestoeld op getormenteerde belevenissen en daarom verkeerd. Middenin een sfeer waarin de Duitsers dag in dag uit verwijten te verwerken kregen voor wat ze hadden uitgericht – alsof zelfs de Nazi’s niet ook kinderen van hun tijd waren, en zonder een bepaalde politieke, morele en sociale sfeer in héél Europa nooit hun noodlottige slag had kunnen slaan – zou geen enkele daad van zelfopoffering de garantie hebben geboden dat de verwijten voortaan zouden stilvallen. Zelfs als Duitsland zich als natie zou hebben opgeheven zouden velen zich gedwongen hebben gevoeld in te hakken op het Duitse verleden.

Veel belangijker nog is dat niemand met welke zelfvernietigende vorm van onbaatzuchtige opoffering dan ook de zekerheid kan scheppen dat het politieke gedrag van de toekomstige generaties binnen de lijnen van de menselijke ordentelijkheid zal blijven. Ook de beslissingen van toekomstige generaties zullen immers ingegeven worden door de persoonlijke levenservaringen van die toekomstige generaties. Ook voor de toekomstigen is het leven niet altijd stuurbaar en zullen sommige dingen hen overkomen.

Zoiets moeten Kohl en de zijnen ook geweten hebben en daarom kan de haast waarmee Kohl en zijn medestanders de Euro in het leven hebben geroepen, alleen maar verklaard worden vanuit hun persoonlijk verlangen om vooral zichzelf in de ogen van de geschiedenis van alle zonden te zuiveren.

Zulks is natuurlijk geen goede basis om constructies op te zetten waarvan men kan hopen dat ze vele decennia zullen meegaan.

De staatslieden van die jaren konden rekenen op een passieve consensus onder de volkeren van Europa, voor wie de gruwelen van de oorlog nog vers in het geheugen lagen. Maar 1990 is alweer 22 jaar voorbij en de mensen die de hoger genoemde gruwelen hebben meegemaakt zijn niet meer of zijn waarlijk oude mensen geworden, voor wie jongeren eventueel met liefde zorgen, maar waarvan de woorden tegelijk deze van oude mensen zijn geworden en veel te zwak en zonder overtuigingskracht klinken.

Mensen die vandaag op de leeftijd zijn waarop ze beslissingen nemen, kennen de oorlog nog alleen uit verhalen, films of eventueel de beelden van conflicten in verre landen. In extreme gevallen deinzen sommigen onder hen er zelfs niet voor terug om het idee van de oorlog weer op te pakken, zoals het “geval Verhofstadt” laat zien: het beste bewijs dat de toekomst nooit onder controle is. Niemand uit de nieuwe generatie heeft de oorlog zelf beleefd, er de spanningen en de emoties van doorleefd. Ze zijn, anders gezegd, door de oorlog niet langer getormenteerd.

Als zij het zouden zijn geweest die de beslissingen over de eventuele invoering van een Euro hadden moeten nemen, zou waarschijnlijk het commentaar van Martin Wolf het hebben gewonnen: “Bedenk eens hoeveel beter af Europa zou zijn geweest als dat wisselkoersysteem nog had bestaan, met ruime marges”.  Wolf spreekt hier over de fameuze slang, opgedoekt toen de Euro werd ingevoerd.

Als die slang nog had bestaan, zou Griekenland zelf monetaire maatregelen kunnen nemen en op die manier aan draconische besparingen ontsnappen, zodat de sociale onrust zou wegebben en een ronduit valse premier Di Rupo nooit de kans zou krijgen om een Vlaamsnationale verkiezingsoverwinning in het Europese gremium te gaan voorstellen als “populisme”,  aldus hopend dat Europa zich tegen de Vlaamse ontvoogding zal keren en dus de transfers van Vlaanderen naar Wallonië zal helpen in stand houden.

Het ziet ernaar uit dat een volledige opheffing van de Euro een enorme economische ravage zou aanrichten. Maar de vraag rijst toch maar of een terugkeer naar de slang niet tegelijk neerkomt op het kiezen voor een meer normale, rationele basis waarop beslissingen zouden moeten worden gebaseerd.  Al was het maar omdat men zich zo doende voorneemt zich niet langer door tormenten uit het verleden te laten drijven.

In die zin heeft het hele gedoe met de Euro veel meer te maken met het onvermogen van de leidende klassen om zich los te maken van die tormenten uit het verleden en zelf, op eigen gelegenheid en uitgaande van de eigen levenservaringen beslissingen te nemen.

Omdat de generaties die de wreedheden niet hebben meegemaakt er menselijk en psychisch niet door misvormd zijn, zijn ze in staat veel evenwichtiger te oordelen. De eeuwige vlucht vooruit zou dan niet hoeven, want ieder redelijk mens weet dat daardoor de nationale gevoelens nodeloos worden gefrustreerd. Die frustraties bouwen op hun beurt een gevaarlijke tijdbom in het hele Europese systeem in. Thomas von der Dunk zal op die manier snel gelijk krijgen.

Om het in eerbaar-linkse termen te zeggen: het wordt de hoogste tijd dat de hedendaagse Europese elites zich emanciperen en loskomen van de geestelijke klemmen die hun voorgangers hun hebben omgord.

Als dat niet gebeurt, is de hele Europese constructie geen lang leven meer beschoren.

 

Jaak Peeters

Okt 2012

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *