Het zijn kwade dagen voor de modale democraat. Democratie betekent toch dat de grote lijnen van de toekomstige staat der dingen door de soevereine burger worden uitgezet? Waar willen we met ons allen uitkomen? In welke omstandigheden willen we dat onze kinderen zullen leven?
Dat lijken nogal essentiële en heel vanzelfsprekende dingen, maar wat dat laatste betreft zijn ze dat zeker niet.
Irritatie, ongenoegen, afkeer, boosheid, walging: dat zijn de gevoelens die de democratisch denkende burger dezer dagen bekruipen wanneer hij ziet hoe de Europese bazen de Griekse burger molesteren. De Grieken hebben het mismeesterd, zeer zeker. Maar moet dit nou echt? Met name in het land waar de democratie ooit ontstond?
En dan komt nu nog eens bovenop de uitspraak van de zogeheten G8: Griekenland moet in de eurozone blijven en de afspraken moeten worden nagekomen.
Anders gezegd: jullie, Grieken, mogen binnenkort stemmen hoe jullie willen, de euro blijft en jullie zullen de opgelegde besparingen doorvoeren, of jullie dat nu willen of niet. Dat is, hoe men het wende of kere, geen uitspraak van een democratisch bestuur maar een Diktat van een bezettende macht.
En daarmee is het kernwoord van deze dagen gevallen: het gaat om de macht. De Macht, dames en heren, en niets anders! Democratie is bijgevolg slechts een luxe-artikel, een bovenopje. Maar de kern is: wie deelt hier de lakens uit? Wie gelooft dat de mate waarin de democratische regels van gelding zijn de graadmeter is van het beschavingsniveau, zal nu tot de ontnuchterende conclusie komen dat de beschaving slechts een dun laagje vernis is bovenop de brute, harde kern van een genadeloze machtsuitoefening.
Daarmee is gezegd dat de democratie niet echt bestaat, ook niet en misschien vooral niet in Europa en, zo mogelijk, nog minder in de zogeheten Europese Instellingen, die overigens tot stand kwamen zonder dat ook maar één enkele kiezer zich daarover ooit heeft kunnen uitspreken.
Wat drijft de “leiders” – oftewel heersers – tot een dergelijke onzindelijke houding? Ongetwijfeld is dat het verlangen naar stabiliteit. Ze zijn bang dat een Grexit de stabiliteit van hun eurosysteem in gevaar brengt. Als hun vrees gegrond is, bewijst zulks dat hun systeem op z’n zachtst op wankele grond berust, omdat de Griekse economie namelijk voor hooguit twee procent bijdraagt aan het hele BBP van de Eurozone. De vraag die vervolgens oprijst luidt wat we moeten denken als de kern van het democratisch bestel ijskoud wordt weggeduwd ter wille van het behoud van een dergelijk onstabiel systeem.
Moeten we nu spreken van het einde van de democratie? Wat zouden de hemelbestormers van 1968, thans oud en krachteloos geworden, hierover te vertellen hebben?
Oh ja: er is misschien een lichtpuntje, want Hollande heeft zijn fetisj groei in de verklaring van de G8 gekregen. Of is dat maar voor de flem?
Dit alles zou een duidelijke boodschap moeten zijn voor de lieden in Vlaanderen die, met de beste bedoelingen bezield, opkomen voor een Vlaams separatisme. Niet alleen bestaat daar in het eigen parlement niet eens een meerderheid voor. Maar àls zo’n meerderheid zo driest zou zijn de machten te trotseren door de onafhankelijkheid uit te roepen, dan mogen diegenen die voorspellen dat in dat geval Franse troepen op de Meir zullen patrouilleren zwaar inzetten.
En dan, op dat eigenste ogenblik, zullen zelfverklaarde ‘leiders’ à la Van Rompuy en De Gucht met domineesvinger opstaan. Ze zullen hun collaboratie met het onpersoonlijke machtssysteem voluit ten uitvoer leggen en ze zullen dus hun eigen gemeenschap met het mes in de rug steken. Dat is toch al de hele geschiedenis lang zou geweest?
Wie herinnert zich niet de lessen geschiedenis waarin sprake is over Leliaarts, medestanders van Alva of concitoyens met de Franse sansculotten, om over de gebeurtenissen van de laatste twee oorlogen nog maar te zwijgen?
Ja: het gebeurt weer! Onder onze eigenste ogen, nota bene. En we làten het gebeuren.
Altijd al morde het volk en grepen de wanhopigen naar het geweer – want geloven we echt dat troebelen op een andere manier ontstaan? Dat Boerenkrijgers zo zot kunnen worden gemaakt dat ze hun leven riskeren, tenzij ze werkelijk wanhopig zijn geworden?
We moeten heel goed nadenken over wat er nu echt aan het gebeuren is. De Europese commissie trekt alle macht naar zich en stelt zich op als een volwaardige Europese regering – alleen een leger ontbreekt nog, maar iedereen weet dat het slechts een kwestie van tijd is dat onze jongens op verre slagvelden voor de Heilige Europese Nationale Belangen zullen sneuvelen. Ze zullen een ereperk krijgen en postuum als helden gelauwerd worden.
We zullen ingehamerd krijgen dat onze Europese natie hun offer waard is en dat zij een voorbeeld van vaderlandsliefde zijn.
Men zal er niet bij vertellen dat om dat ‘vaderland’ te vestigen de democratie verkracht moest worden. Dat dit vaderland slechts een middel is om de macht efficiënter uit te oefenen en over de massa’s te heersen. De mensen na ons zullen onwetend zijn over het feit dat er ooit zoiets bestond als een zelfbeschikkingsrecht van de volkeren – ze zullen dat namelijk nooit hebben gekend.
En hoe onmogelijk is het dat troepen zullen ingezet worden om onwillige ‘volksgroepen’ zoals dat dan zal heten, betere mores te leren? Wat te denken over Koerden, Tetsjenen, de Ieren – niet eens honderd haar geleden!- en ja: de Basken?
Maar het is ook denkbaar dat belangrijke aantallen mensen wél in de gaten zullen hebben wat er echt gebeurt, omdat tweehonderd jaar scholing op den duur vruchten afwerpen. Ze zullen inzien dat bedrog en oneerlijkheid geen goede basis kunnen zijn voor een gezond bestuur en wantrouwen en achterdocht zullen een diep massief ongenoegen scheppen. Dat kan, want we zien het vandaag. Ze zullen zich wellicht de Franse Revolutie herinneren, want ook daarvan moeten dit soort toestanden de grondslag hebben gevormd.
Misschien. Ja.
Doch het is niet nodig te bewijzen dat een vermoeden juist is. Het volstaat te hopen. Ook al blijkt de hoop ijdel. Het is hoop. En hoop doet leven.
Jaak Peeters
Mei 2012