Een niet ingeloste belofte en een gevaarlijke gek

Voor me ligt het boek van Mario Beauregard en Denyse O’ Leary, Het spirituele brein. Bewijzen voor het bestaan van de ziel. [1] O’ Learys bijdrage tot het boek lijkt me nogal aan de zwakke kant. Aan het woord is de hele tijd de Canadese wetenschapper Mario Beauregard, werkzaam aan de niet onbekende McGill University. O’ Leary, die wetenschapsjournaliste is, heeft vermoedelijk voor de leesbaarheid van het boek getekend.

 

In deze turf van bijna 400 blz. probeert Beauregard duidelijk te maken dat de werkelijkheid niet met de materiële werkelijkheid samenvalt, maar dat er ook een ‘geestelijke’ wereld bestaat, die weliswaar niet onafhankelijk is van de materiële werkelijkheid, maar niettemin toch een eigen werkelijkheid vormt. Dat lijkt nogal ingewikkeld, maar is dat niet voor wie inziet dat Beauregard vooral een boek tegen het materialisme heeft willen schrijven en voornamelijk tegen de atheïstische versie daarvan.

Het eerste deel van zijn programma is succesvol, het tweede doel werd naar mijn smaak niet bereikt. Dat zit zo. Beauregard, die ooit zelf een mystieke ervaring had,  is er ten gronde van overtuigd dat de werkelijkheid bestaat uit materiële en niet-materiële elementen – een standpunt waarin ik hem alleen maar kan bijtreden. Ik heb altijd de kernvraag onthouden die Jan van Riemsdijk in zijn vreemd geschreven, maar niettemin lezenswaardig boek formuleerde:Waar komt het menselijk beleven vandaan? [2]  Want nergens in onze hersenen vind je iets, dat het equivalent is van dat beleven. Nochtans is die beleving het enige wat voor mensen écht telt.

Echter: de mens is een biologisch wezen en elke geestelijke werkelijkheid wordt door ons lichaam gemedieerd. Zonder onze hersenen: geen sprake van een spirituele werkelijkheid of van een geestelijke werkelijkheid überhaupt. Materialisten trekken daaruit de naar mijn mening foute conclusie dat ‘dus’ alléén de materiële werkelijkheid ontologische waarde heeft. Die conclusie gaat natuurlijk veel te ver. Het feit dat een bemiddeling nodig is, betekent niet dat de bemiddelende instantie de enige werkelijkheid is die van tel is.

Een heel eenvoudig voorbeeld kan dit toelichten. Neem een discussie tussen twee elkaar bestrijdende partijen. Om tot een oplossing te komen, treedt een derde partij op als bemiddelaar. Zonder die bemiddelaar zou de strijd op en neer blijven golven. Maar kun je hieruit iets afleiden met betrekking tot enig primaat van de bemiddelende functie? Dat is dus ook het standpunt van de in het algemeen verbazend sereen schrijvende Beauregard.

Deze materialistische theorie wordt ook verkondigd door de lui van de Kunstmatige Intelligentie, waarvan één van de aanvoerders de bekende Bill Gates is. Of deze laatste lucratieve bedoelingen heeft, weet ik niet. Wel weet ik dat de hersenen géén computer zijn. Hersenen functioneren als systeem namelijk volgens het homeostatische principe. Een computer – het Afrikaanse woordrekenaaris eerlijkertelt razendsnel. Dat is een heel ander werkingsprincipe.

De grote protagonisten van het materialistische atheisme zijn figuren zoals Daniël Dennet en de onvermijdelijke Richard Dawkins. We kennen ze, natuurlijk. De eerste is bekend als de schrijver van, onder meer,Het bewustzijn verklaard.Daarin zet hij zijn stelling uiteen, dat vrije wil illusie is, een waanidee, want dat de hersenen altijd met ons op de loop gaan. Metingen leren dat een beslissing, die we dachten uit vrije wil te nemen, in de hersenen getraceerd kan worden, vooraleer we ze ons bewust worden. Groot probleem natuurlijk voor de rechterlijke wereld. Je kunt Jans hersens toch niet straffen omdat die Jan ertoe hebben aangezet bij Piet de laptop te komen stelen?

Ik heb van Dennet twee van zijn (veel te lange) boeken gelezen. Eéntje had volstaan, want de man herhaalt eigenlijk de hele tijd zichzelf: er is alleen materie, wat wij als geest ervaren is illusie en God bestaat niet. Een hele rist in één keer. En alles meteen duidelijk. Meer dan hapklaar, dunkt me.

Over Dawkins kan ik kort zijn: ons gedrag wordt bepaald door onze genen. Zij zijn het, die met ons op de loop gaan. Wij, mensen, zijn slechts machteloze werktuigen in de handen van oppermachtige zelfzuchtige genen, die er alles voor doen om zichzelf te verspreiden. Onnodig te zeggen dat Dawkins nogal eens als een evolutiefundamentalist wordt omschreven.

Let wel op: Beauregard verwerpt de evolutie geenszins. Integendeel.

Wat hem dwars zit, is het herleiden van de hele werkelijkheid tot het materiële deel ervan.

Daartoe voert hij een reeks argumenten aan, waarvan ik de naar mijn smaak drie meest overtuigende hierna vermeld:

  1. Newton was van  oordeel dat de werkelijkheid uiteindelijk kan teruggebracht worden tot heel kleine, ondeelbare bolletjes. Hij vergiste zich. Op het allerkleinste niveau bestaan er krachtenvelden, die zich soms als energie en dan weer als materiedeeltje manifesteren. Als de werkelijkheid net zo goed als een geheel van krachtenvelden kan worden gezien, wat rest er dan nog van het harde materialisme?
  2. Mensen kunnen de organisatie van hun eigen hersenen herprogrammeren. Ze kunnen dat op hun eigen beslissing en de veranderingen in de hersenen zijn perfect meetbaar. Datgene wat wij als ‘geest’ ervaren, is blijkbaar in staat om materie te beïnvloeden. Dus ‘bestaat’ geest.
  3. Iedereen heeft zeker al meegemaakt dat hij of zij voor het rode stoplicht stond te wachten naast een andere auto. Doe de proef: als je de chauffeur in de andere auto bewust aankijkt, draait die kort daarop het hoofd in jouw richting. Er bestaat zoiets als telepathie.

De waarheid is dat het materialisme zeker niet voldoet, hoe krampachtig het zich ook voorstelt als “wetenschappelijk”. Materialisme is het gevolg van een keuze, een beslissing, een geloofsact. Dat is perfect legitiem, maar zulks verschaft materialisten geen enkel intellectueel voorrecht.

Naar mijn mening is Beauregard er perfect in gelukt de onvolkomenheid van het materialisme aan te tonen. Zijn boek lijkt me trouwens ook een poging om met het materialisme af te rekenen, veeleer dan een zoektocht naar bewijzen voor het bestaan van de ziel. Want dat laatste lijkt me dus niet gelukt. En dat is dan de niet ingeloste belofte. Beauregard tracht op een serene manier zijn debat te voeren. Alleen de laatste twee hoofdstukken dragen een wat polemischer karakter. Ik zou ze hebben weggelaten, want ze dragen nauwelijks nog bewijskracht aan.

Bovendien: uit het bestaan van mystieke ervaringen kun je niet het feitelijke, ontologische bestaan van een grotere werkelijkheid afleiden. Wat inmiddels wel duidelijk is, is dat de werkelijkheid veel groter is dan wat wij daarvan waarnemen. Eén simpel voorbeeld uit de wetenschapsgeschiedenis maakt alles duidelijk. Voor Galilei zijn primitieve kijker op Jupiter richtte, had niemand enig idee van het bestaan van Io, Callisto, Ganymedes en Europa. Onze waarnemingsgrens bepaalt ook grotendeels de grens van ons wereldbeeld. Door ons verstand zijn wij bij machte om in te zien, dat er buiten die zichtbare werkelijkheid méér aan de hand moet zijn. We leren dat namelijk uit onze eigen geschiedenis, en die liegt niet. De ontdekkingen van de moderne quantumfysica kun je zodoende opvatten als het zonnelicht dat door de kieren van een oud, donker huis naar binnen valt. Hoe die werkelijkheid buiten dat huis is, weten we niet, zolang we niet bij machte zijn om ons daarover te informeren. Maar logischerwijze kunnen we wel aannemen dat er daar “iets” is. En aangezien zelfs in ons eigen, beperkte wereldbeeld zoiets als een geestelijke wereld bestaat, moet er, naar analogie, zoiets ook buiten ons “donkere huis” te vinden zijn. Dat lijkt me een veel redelijker standpunt dan dat van de materialisten, maar het staat, vind ik, niet toe zover te gaan als Beauregard geneigd is te doen.

Wat doe je, als je een dergelijk boek gelezen hebt? Dan pak je een ander boek vast, dat zich – althans volgens de titel – daar volkomen tegenover plaatst. Dit is het dus:“Hoe komen we van religie af?”,van Floris van den Berg [3] . Kent u hem niet? Geen nood: U mist er niets mee. De man stelt zich voor als een liberaal. Ik zal, naar ik hoop, snel duidelijk maken dat die man geen liberaal is, maar een gevaarlijke gek.

“Het is tijd […] religie niet meer met respect te behandelen, alsof het iets waardevols is. Patiënten zijn waardevol, niet hun ziekten.” Ziezo: de toon is gezet, en al de rest van zijn pamflet (het woord is van hemzelf) is herhaling van hetzelfde thema. “Religie is een kwaadaardig virus, dat al met al meer kwaad dan goed doet.”. Nog eentje: “ Een van de veelbelovende studentes die door de lerares aangemoedigd was om verder te studeren, wil dat helemaal niet. Ze verkiest de traditionele vrouwenrol. Sommige mensen hebben nu eenmaal een slavenmentaliteit.” Gelooft U niet dat dit er staat? Jawel: het staat er wél! Dat laatste op blz. 87.

Van den Bergs logica is subliem. “Het is logischerwijs onmogelijk om het niet-bestaan van god (of een andere vorm van transcendentie) te bewijzen.” Nou: als je iets niet kunt bewijzen, kun je er alleen maar hypothesen over formuleren. Wat niet bewezen is, is nog niet onbestaande. Maar voor het materialisme hoeft deze bijkomstigheid niet: “Breed atheïsme, zoals ik dat opvat, verwerpt niet alleen hete monotheïsme, maarallegoden,allereligies enelkevorm van trancendentalisme.” Gelukkig voor hem was ik niet zijn professor voor logica.

Hatelijk wordt hij als hij het agnosticisme aanpakt:  “Een agnostische positie is als iemand die niet naar buiten durft te komen, uit angst om door een meteoriet getroffen te worden.”  Als je in God gelooft, ben je een idioot; als je je niet wil uitspreken, ben je een lafaard. Laat ikzelf nu, tot op zekere hoogte, zo’n ‘lafaard’ wezen.

“Op calvinistische christelijke scholen is de evolutieleer vrijwel taboe.” Waarom dan wel? “Ze wordt bestempeld als ‘slechts een theorie’”.Nou moe! Jemoetde evolutieleer dus aanvaarden als de ultieme waarheid? Ik dacht dat een wetenschapper élk van zijn opvattingen altijd als een voorlopige waarheid opvatte? Zo leert Popper het ons toch? Zo niet als het over de evolutieleer gaat: die is heilig, onaantastbaar, onbetwistbaar – net als het geloof in het materialisme. Wil meneer van den Berg me eens uitleggen wat het epistemologische onderscheid is tussen zijn positie en die van de gelovige, die het bestaan van God aanneemt?

“Dus als kinderen aan hun leraar vragen of god bestaat, dan moet hij of zij een wetenschappelijk antwoord geven en dat luidt: ‘Neen, want er is geen bewijs voor het bestaan van god of goden.”. Is dat de moderne wetenschap?

Waarom noem ik die man gevaarlijk? Omdat hij een politiek programma uitdraagt. “De vrijheid van religie zoals die in de grondwet en zelfs deUniversele Verklaring voor de Rechten van de Mensen hetEuropees Verdrag voor de Rechten van de Mensis vastgelegd is hier een obstakel. Religie heeft te maken met een collectief beleefde identiteit.” (blz. 85). De rol van intellectuelen is, volgens het programma van meneer van de Berg: de religie ridiculiseren. Merkwaardige intellectuelen!

Ik ga er niet verder op in. Zijn pamflet kan perfect naast een pamflet van het Vlaams Belang worden gelegd, en ik ben niet eens zeker dat ik hiermee die partij geen onrecht aandoe.

Als personages als van den Berg het voor het zeggen krijgen, krijgen we helemaal geen liberalisme, maar een wareGedankenpolizei.Zijn staat is geen liberale staat, maar een extreme versie van het ter ziele gegane Sovjetrijk, waarin zeventig jaar intense antigodsdienstige propaganda haar doel nooit heeft bereikt. Als mensen als van de Berg er niet voor terugdeinzen echte denkers voor hun enggeestige karretje te spannen, dan staat ons het ergste nog te wachten. Zo verklaart van den Berg dat Spinoza volgens hem een atheïst was. Maar als ik Herman de Dijn, een wereldvermaard Spinozakenner, goed begrijp, dan geloofde Spinoza wel in zoiets als een oergrond en heeft Spinoza zelfs nooit het woord ‘God’ gebannen [4] .

Is van den Berg gek? Hij is op dezelfde manier gek als Stalin of Hitler. Niet zwakzinnig – nu net niet, maar wel verstoken van elke proportionaliteit. En dan is ook een vorm van gekte. Doen wat hij zelf met religie wil doen? Hem en zijn opvattingen ridiculiseren? Laten we geen struisvogelpolitiek voeren. Ook in Vlaanderen lopen zijn partijgenoten rond: Anne Provoost, Dirk Verhofstadt en Mattias De Clercq, om enkele voorbeelden te noemen. Deze laatste werd zelfs als VLD –voorzitter voorgesteld.

Als dergelijke mensen echt macht krijgen, wordt het bepaald gevaarlijk. Jawel: een gevaarlijke gek.

[1] Mario Beauregard en Denyse O’ Leary. Het spirituele brein. Bewijzen voor het bestaan van de ziel. Ten Have/Pelckmans,  2008,  381 blz.

[2] Jan van Riemsdijk. Het lied van de neuronen. Klement, 2002, 221 blz.

[3] Floris van den Berg. Hoe komen we van religie af. Houtekiet/Atlas.2009, 156 blz.

[4] Herman de Dijn. Spinoza. De doornen en de roos. Pelckmans/Klement, 2009, 194 blz.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *