Gekwetter

Dezer dagen viel in een bekend Vlaams weekblad te lezen dat “ al 41 VB-ers naar N-VA zijn overgestapt”.

Wie gepokt en gemazeld is in wat gewoonlijk de Vlaamse Beweging wordt genoemd, kan niet anders dan van zo’n bericht opkijken.

Freya Van den Bossche vond het cijfer 21 al hoog, maar over die dame wordt verteld dat ze het niet bepaald goed heeft met cijfers, vooral niet als die hoger uitvallen dan een paar tientallen. Men moet het haar meegeven: als de aantallen boven de twintig uitstijgen, wordt de zaak voor sommigen al gauw onoverzichtelijk.

Maar toch is rekenkunde noodzakelijk. Vooral om de dingen in hun perspectief te plaatsen. Vlaanderen telt 308 gemeenten. Die worden bestuurd door zo’n 7.300 gemeenteraadsleden. Daar komen nog een rist OCMW-raadsleden bovenop. Die, zeggen we maar, 12.000 bestuurders komen voort uit het verzamelde politieke korps van alle politieke partijen die dit land rijk is. Laten we aannemen dat één op de drie partijmilitanten aan een mandaat geraakt. Dan betekent dit dat er in Vlaanderen zowat 36.000 partijmilitanten rondlopen. 21 daarvan vond ons aller Freya al hoog.

Natuurlijk gaat het niet om de cijfers. Het gaat om de ideeën die iemand ertoe brengen het getal van 21 ‘overlopers’ hoog te noemen, hoewel dat objectief bekeken veeleer uiterst laag is. Het is mogelijk dat mevrouw Van den Bossche in haar getjilp – ‘twitteren’ betekent ‘tjilpen’, en dat is iets wat mussen plegen te doen – gewoon maar de richting waarin haar neus stond heeft gevolgd. Maar is dat een excuus? Het ziet er eerder naar uit dat zulks de zaak alleen nog erger maakt.

In de psychologie leert men namelijk altijd dat het spontane antwoord het beste is: het weerspiegelt het best wat er echt leeft.

Nou dus: 21 overlopende ( what’s in a name?) VB-ers naar NVA is voor sommigen in dit land een groot nieuwsitem.

Dat wil alleen maar zeggen dat zijzelf een probleem zien, waar er objectief gezien geen bestaat. Wie problemen meent te ontwaren waar er geen zijn, vergist zich. Wie systematisch op dezelfde plaats hetzelfde soort problemen meent te zien, die er evenwel niet zijn, heeft een ernstig probleem.

Eenzelfde analyse moet worden gemaakt over de vrienden van het fameuze Anti-fascistisch Front, kortweg AAF.

Volgens deze kwetteraars liggen de zaken namelijk nog veel ernstiger: het gaat niet om 21, maar om bijna het dubbele aantal overlopers! 41 op 36.000. Stel je voor: 41 op 36.000. Voorwaar: dat is héél ernstig.

Alsof mensen niet van mening kunnen veranderen. Alsof mensen die jarenlang in een partij gemiliteerd hebben, dat niet uit eerlijke overtuiging hebben gedaan, met de beste bedoelingen, onbaatzuchtig – wat van een bepaalde linkerzijde niet altijd gezegd kan worden – en zonder een zweem van vijandigheid ten aanzien van wie dan ook. Simpelweg omdat zij ervan overtuigd zijn dat voor iedereen de zon in het water moet kunnen schijnen en bijgevolg de oude spreuk In Vlaanderen Vlaams, in Spaanderen Spaans van tel moet zijn. Kwestie van respect voor iedereen.

Maar dàt lijkt wel onmogelijk. Vlaams Belang – voorheen Vlaams Blok – is en zal altijd zijn: fascistisch en racistisch. Extreem rechts. Punt uit. Wie dààruit voortkomt, kàn gewoon niet anders dan slecht zijn.

Toevallig is één van die ‘overlopers’ schrijver dezes. Nogal wiedes dat die zich aangesproken voelt. Hij verliet het toenmalige Vlaams Blok – bijlange niet meer te vergelijken met het huidige Belang – uit onvrede voor het uitblijven van de wil tot Vlaams verzet tegen de akkoorden van Dehaene inzake Brussel. Dit feit staat overigens nog steeds geboekstaafd in een bekend studentenblad. We schrijven dan 1988 – inmiddels bijna een kwarteeuw geleden. De jaren daarop was betrokkene partijloos, om dan, uit pure verantwoordelijkheidszin, zich bij de Volksunie aan te sluiten, die nadien, na wegsnijding van overtollig vet, overging in de huidige N-VA. Deze laatste legt in zijn codex aan al haar kandidaten de verplichting op om het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens te onderschrijven.

Wordt het prentje stilaan duidelijk?

Niet de ‘overlopers’ hebben een probleem – ze hebben hoogstens een berekening gemaakt omtrent hun kansen verkozen te worden, een overweging die iedere zichzelf respecterende burger terecht mag maken. De critici van deze ‘overloperij’ zijn het, die toe zijn aan nadere uitleg.

Zij worstelen met een tunnelvisie, of nog: met een onvermogen voldoende ruimdenkendheid op te brengen om zo’n ‘overstap’ niet meteen op te vatten als een fascisering van een politieke partij, maar in te zien dat die kan voortkomen uit eerlijke, welgemeende en heel vaak zelfs onbaatzuchtige overwegingen. Dat men Vlaanderen beter in N-VA kan dienen, dan in een zieltogend VB, bijvoorbeeld.

Of de analyse van deze mensen correct is, kan hier in het midden blijven. Belangrijk is in te zien dat menselijk gedrag altijd een waaier aan drijfveren heeft en niet, zoals fanatieke ideologen denken, altijd weer op het conto van een vermeende ideologische visie moet worden geschreven.

Misschien zouden we verder komen, als we wat minder gedachtenloos zouden kwetteren- excuseer: twitteren – en wat meer onderbouwd en doordacht uit de hoek zouden komen. Wat minder de ideologische richting van de neusstand volgen, en wat meer naar de concrete feiten en cijfers kijken.

Het zou, bijvoorbeeld, ertoe kunnen leiden dat niet zo’n domme fouten worden gemaakt als deze week door het AFF ten aanzien van de politieke carrière van schrijver dezes. Of dat een minister in functie niet langer kwettert dat 21 een hoog cijfer is.

Want dat zulke uitspraak alleen maar dient om de tegenstander in een slecht daglicht te plaatsen en dus de kwaliteit van het debat niet ten goede komt ziet iedereen ook wel in.

Het doen alleen geen goed aan het imago van de politiek.

 

Jaak Peeters

Maart 2012

Een Freudiaans europarlement

Over de Nederlandse PVV mag iedereen denken wat hij of zij wil, maar de manier waarop het zogenaamde europarlement hen, en bij uitbreiding heel Nederland, als schurftige honden behandeld heeft, tart niet alleen elke verbeelding: het is de wansmakelijke vertoning van arrogante zelfingenomenheid en volstrekt wereldvreemde zelfverheffing.

Of het instellen van een kliklijn door een politieke partij te rechtvaardigen valt, is erg twijfelachtig. Misdadigers opsporen en voor het gerecht brengen is de taak van een goed werkende politie, niet van particuliere organisaties. Op dezelfde gronden trouwens is het onaanvaardbaar dat beboeting van burgers in de handen van particuliere firma’s kan gegeven worden: burgers horen door hun democratische overheid te worden gesanctioneerd. Dat is essentieel in een democratie.

Voorts zou een discussie in het  europarlement over de toepassing van het Schengenverdrag wellicht terecht zijn geweest: als een lidstaat een verdrag ondertekent, moet die dat naleven. Pacta sunt servanda. En dan zou premier Rutte inderdaad zijn tekort geschoten als hij over de PVV-kliklijn zou hebben gezwegen.

Maar hier ligt de zaak helemaal anders.

Ze wordt, alvast voor een deel, treffend verwoord door Auke Zijlstra, één van de PVV-vertegenwoordigers in Straatsburg: “Het is de omgekeerde wereld dat het (debat) ging over dat de Europese burgers zich in elke lidstaat vrij mogen vestigen, in plaats van over de problemen die de Oost-Europeanen  veroorzaken in Nederland en andere landen. Wij zetten vraagtekens bij de realiteitszin van het vrij verkeer van personen uit lidstaten die een hele grote afstand hebben tot het gemiddelde van de EU. Maar iedereen zegt meteen dat de EU-afspraken heilig en goed zijn.” Zo staat het vermeld in Trouw.

Die zit, voor wie objectief wil oordelen.

Zijlstra heeft namelijk volkomen gelijk.

Vooreerst is het helemaal niet zeker dat alle Europese verdragen zonder meer ‘goed’ zijn. Nochtans is dat het algemene geloof. Wat Europees is, is goed. Per definitie. Wat nationaal is, kan, mag en moet misprijzend bejegend worden. Uit het nationale komen namelijk alle miseries van de mensheid voort – alsof Europa niet zelf een natie wil zijn! Had al Denis de Rougemont het niet altijd over “het Europese volk”? Wil men eens op Google kijken onder het lemma “het Europese volk”? Alsof dat geen nationalisme is. Naar de woorden van Maurice Van Haegendoren moet men zoiets staatsnationalisme noemen – of ‘lateraal nationalisme’, voor wie liever een buitenlands auteur citeert. Vlamingen weten wat dat betekent.

Het wordt hoogtijd dat we deze feiten allemaal goed beginnen te doorzien, want ze hebben te maken met het hart zelf van onze democratie. Begrijpt men dan niet dat het scheppen van een Europees volk en bijhorende Europese natie onverbiddelijk zal voeren naar zware nationalistische conflicten met de thans bestaande en soms heel oude nationaliteiten? Hoe zullen de Vlamingen reageren als ze op een dag zullen constateren dat Europa in de plaats van België is getreden en hun eigen identiteit wil herkneden om ze aan te passen aan de Europese staatsnatie?

We staan wel zeer ver af van de grondgedachte van een echt (con)federaal Europa.

Dat is één.

Ten tweede: door ‘het volk’ – aan de toog, maar ook in de huiskamers, tijdens de gesprekken over de golf van inbraken in het dorp alweer – wordt inderdààd gevraagd naar het herinstellen van grenscontroles. Die toeneming van inbraken is een feit – ze is nog heel recent door een politiecommissaris uitdrukkelijk bevestigd. En we weten dat die inbraken niet zozeer door Marokkanen of Turken worden gepleegd – sorry, meneer De Winter – , maar wel degelijk door Oost-Europeanen.

Als dat zo is, dan moeten onze regeringen daar wat tegen ondernemen. Zij zijn immers verantwoordelijk voor onze veiligheid en die van onze bezittingen. Zij vertegenwoordigen toch de collectieve machtsuitoefening, die nodig is om misdadigers te bestraffen. Dat laatste recht werd toch aan de individuele burger ontnomen? Als het Europarlement bijgevolg een ondernomen actie aanvalt, dan moet dat gebeuren vanwege een tekortschieten van de reguliere bevoegde overheid. Dàt zou subsidiariteit zijn. En dàt is het, wat ‘wij’ van Europa verwachten. Maar over dat laatste moet het Europarlement nog zowat alles leren. Misschien kan die vergadering eens te rade gaan bij de wijze René Munnik in zijn Filosofische notities in het nummer van Kunst en wetenschap van maart 2012: “Omdat ieder zijnde op zijn eigen manier is, is het ook op zijn eigen manier waar, goed en schoon, of juist niet”.

Of menen de dames en heren europarlementairen misschien dat ze zich helemaal niets hoeven aan te trekken van de besognes van de modale burger? Wat zitten ze daar dan in Straatsburg en (helaas) Brussel vooral veel geld binnen te rijven?

Ten derde stoort de democraat zich vooral aan de hooghartigheid van dat europarlement, dat zichzelf het recht toeschrijft om zich met alles en nog wat te bemoeien en zich daarbij te verheffen boven alles en iedereen, alsof ze uit de hemel neergedaalde goden zijn. Hans Magnus Enzesberger haalde er in zijn Het zachte monster Brussel of Europa in de klem recentelijk nog fel naar uit. Dàt is wellicht het ergerlijkste van het hele verhaal: de arrogantie van een stel zichzelf hoog achtende dames en heren, die zichzelf beschouwen als de vergadering van de ultieme, boven alles verheven Europese morele normativiteit, voorzien dus van het recht om alles en iedereen met het opgeheven vingertje terecht te wijzen, dat doende vanuit hun hoogverheven en vooral – blijkens de feiten –  ingebeelde eigen onkreukbaarheid.

Een hoogverheven onaantastbaarheid die op het morele plan werd geheven, sinds Europa niet langer in staat is om zijn superioriteit op politiek en militair vlak aan de wereld te tonen. Hoe Freudiaans toch allemaal!

 

Jaak Peeters

Maart 2012

Hoe zwaar weegt rechts in Di Rupo I?

Alles hangt van de definitie af. Maar als we de definitie aannemen die een bekend links auteur, Ludo Abicht, aan links geeft, dan staat links voor emancipatie. Met deze definitie staat Abicht echt niet alleen. De columnist van Aktief, het ledenblad van het marxistisch- geïnspireerde Masereelfonds, Koen Dille, houdt er dezelfde mening op na. Links is voor hem ‘totale bevrijding’.

Wat die ‘totale bevrijding’ dan wel betekenen moet, is niet altijd even duidelijk. Zeker is dat het om gelijkberechtiging van mannen en vrouwen gaat; een menswaardige positie van werknemers in bedrijven; de voortdurend volgehouden eis om de minstbedeelden in de gemeenschap de kans te geven een beroep te doen op ons aller solidariteit en nog wel van dat soort dingen. Kortom: allemaal eerbiedwaardige dingen.

Doch ‘totale bevrijding’ zou ook kunnen betekenen dat de individuele persoon zich moet losmaken uit de vaak onopgemerkte banden die hem sinds ’s mensenheugenis in de greep houden. Daarbij denken we natuurlijk allereerst aan dingen zoals de vader- en moederrollen of de bevrijding uit de greep van zelfverklaarde elites, die vinden dat zij het recht hebben anderen voor te schrijven wat die te doen en te laten hebben – een verhouding waarop Abicht in zijn nieuw essay Gewoon volk eerst hard op inzet.

Hoever reikt echter het bereik van deze ‘totale bevrijding’?

Want conservatieven voeren terecht aan dat de meeste van de banden die ons definiëren onbewust zijn. Meer zelfs: sommige ervan kunnen we zelfs niet loswrikken. Zodra onze ouders weten dat we over een aantal maanden zullen geboren worden, sjorren ze ons vast in allerlei sociale netten. Ze doen dat met de allerbeste bedoelingen: ze willen ons een goede peter en meter bezorgen; ze hechten eraan goede afspraken te maken omtrent onze opvang als zijzelf uit werken moeten; ze treffen regelingen met artsen en verpleegkundigen om over onze gezondheid te waken en wat al meer. In werkelijkheid wordt het nog niet geboren individu dus ingeweven in een netwerk van relaties, waarvan het zich van geen kanten bewust is. Meer nog: zònder dat netwerk zou ons bestaan ondenkbaar zijn.

Waar blijven we dan met de door links hooggeroemde ‘totale bevrijding’?

Er is meer.

In De Groene Amsterdammer van 23 februari 2012 schrijft Frans Verhagen: “ Als je iets hebt opgebouwd dat staat als een huis, dan word je vanzelf conservatief als het wordt bedreigd. Progressief kun je zijn in het gebruik van de middelen tot behoud van dat bouwwerk.” Nou: uiteindelijk draait dus elk progressisme uit op een vorm van conservatisme?

Het gaat zelfs niet eens om één simpele vorm van conservatisme.

Want niet alleen doen we er met z’n allen maar best aan om goed vast te houden wat we samen hebben opgebouwd – vindingrijkheid in de methoden om de verworvenheden vast te houden mag je rustig progressief noemen. Intussen gaat het toch maar om iets dat zowat tegengesteld is aan ‘totale bevrijding’ – men denke aan de uitspraak dat de modale Vlaming met een baksteen in de maag wordt geboren. Maar wat doen we met al die relaties die rondom ons werden gespannen zonder dat we daar zelf iets over beseften, zoals onmiddellijk na onze verwekking? Hoeveel van ons gedrag wordt bepaald door dit soort invloeden van buitenaf en wat zou er van onze beschaving overblijven als we er zouden in slagen om al die invloeden ongedaan te maken?

Alsof dat niet volstaat, schrijft diezelfde Frans Verhagen nog: “Wie hard werkte, hard studeerde, zijn kansen pakte, die kon studeren, zichzelf verbeteren.”. Ogenblikje! Hebben we het hier niet over rechtse thema’s? Kwaliteit, degelijkheid en dat soort eigenschappen… dat noemen we toch rechtse eigenschappen?

Dat betekent dus dat een linkse emancipatiebeweging uitmondt in een maatschappij waarin rechtse principes van gelding zijn. Meer nog: zonder die rechtse principes kan er van emancipatie zelfs geen sprake zijn.

Wat bovendien opvalt is dat Verhagen schrijft over ‘kansen pakken’. Ook dàt is toch een rechtse houding? Wijst dat niet naar het verfoeide liberaal kapitalisme?

Deze associatie is overdreven natuurlijk, maar het moge duidelijk wezen dat er tussen links en rechts meer verband bestaat, dan beide strekkingen soms bereid zijn te erkennen. Het gaat niet – zoals zo vaak – om een gepolariseerd of-of, maar om een wederzijds versterkend en-en.

En dan komen we weer aan bij de toestanden hier ten lande.

Welke koers vaart de regering van de heer Di Rupo? Kun je zeggen dat zijn maatregelen mensen ertoe aanzetten kansen te pakken? Worden harde werkers en dito studeerders beloond voor hun inspanningen? Worden goede beheerders van bedrijven beloond? Worden er maatregelen getroffen om al deze middengroepen – de modale, hardwerkende Vlaming van een bepaald bekend partijvoorzitter – ertoe aangezet meer intellectuele of materiële waarde te produceren?

Of moeten we vrezen dat het allemaal zal blijven bij het klassieke morrelen in de marge en het verder aandraaien van de duimschroeven voor wie een beetje verworven heeft, zodat de motivatie om erin te vliegen wegdampt? Het traditionele ‘linkse’ recept dus? Waarbij de zichzelf rechts noemende partijen in deze regering een wel heel zware verantwoordelijkheid dragen.

De vraag luidt: hoe zwaar wegen deze partijen binnen deze regering?

Jaak Peeters

Maart 2012